United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Intusschen hadden de pastoor, de barbier en het overige gezelschap er in de herberg hun gemak van genomen en bij den waard een duchtig maal besteld. Terwijl zij daarop wachtten, brachten zij het gesprek opnieuw op Don Quichot en overlegden, wat zij verder aanvangen moesten, om hem veilig naar huis terug te brengen.

"Goed, dat moogt gij doen," sprak Don Quichot; "en als de koning u naar mijn naam mocht vragen, kunt gij antwoorden, dat het de "leeuwenridder" is, die de stoute daad gewaagd heeft. Voortaan namelijk wil ik, een overoud heilig gebruik volgend, dezen bijnaam voeren en daarentegen dien van "Ridder van de Droevige Figuur" afleggen.

Nog praatten zij hierover, toen plotseling Sancho Panza geducht ontsteld uit de kamer van zijn heer kwam aanloopen en met luider stemme riep: "Komt, heeren, komt toch den ridder Don Quichot te hulp, want daar zoo pas is hij in het vreeselijkste gevecht gewikkeld, dat nog ooit op de aarde geleverd is.

Terwijl zij zich thuis Sancho's avonturen liet vertellen, maakte Don Quichot zijne vrienden en verwanten met zijne lotgevallen en ontmoetingen bekend en verzweeg niet, dat hij overwonnen was geworden en de plechtige belofte had afgelegd, een vol jaar in werkeloosheid onder zijn eigen dak te zullen doorbrengen.

Vóór de afreis daagde nu ook de barbier op, die tot hiertoe de betrekking van palfrenier bij de prinses Micomicona had vervuld, en begroette Don Quichot, alsof hij hem in tijden niet gezien en gesproken had. Don Quichot verwelkomde hem op dezelfde wijze en noodigde hem uit, zich aan zijn gezelschap aan te sluiten.

Inmiddels had Sancho zijn ezel weer bestegen, terwijl Don Quichot op Rocinante zich aan de zijde der hertogin hield en zich met haar in een leerzaam en onderhoudend gesprek verdiepte.

"Weet dan nu, eerwaardige heer, dat ik de hoogvermaarde en machtige ridder Don Quichot van La Mancha ben, en dat mijne roeping is de wereld te doorkruisen, om alle onrecht te keer te gaan, het kromme recht te maken en de lijdende, onderdrukte menschheid te hulp te komen."

Hij stopte de kaasjes in zijns meesters ijzeren hoofddeksel en kwam nu haastig aandraven, om te vernemen, wat Don Quichot van hem verlangde. "Geef mij mijn helm, Sancho!" riep de dolende ridder vol ongeduld. "Mijn helm hier! Haast u, want nu staat ons een avontuur te wachten, waarvan het late nageslacht nog gewagen zal."

Twee uren lang was hij doodziek, toen die aanval voorbij was, voelde hij zich niet zoo wel en krachtig, als zijn heer, maar zoo flauw, slap en ellendig, dat hij zich nauwelijks op de been kon houden. Don Quichot liet zich aan den toestand van zijn schildknaap slechts weinig gelegen liggen.

Van voorname geboorte, »vrolik, schoon en jong", maar bezield door een levendig gevoel van recht dat onder leugen en onrecht leed, maakte hij zich tot een soort van Don Quichot van het recht, en zijn kunst tot een ridderdegen die tegen alles en een ieder gericht was.