Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


Deze toespraak van zijn heer bewoog Sancho Panza tot schreiens toe, en hij peinsde op een middel, om den edelen Don Quichot aan den zekeren dood te ontrukken. Terwijl hij het paard den gordel vaster om het lijf gespte, sloeg hij den halsterriem van zijn ezel vlug en ongemerkt om Rocinantes voorpooten heen, zoodat Don Quichot met zijn ros bezwaarlijk van de plaats kon komen.

Thans kwam de dame met de zilveren kan, goot het water daaruit over 's ridders baard uit en trad toen achteruit, om voor hare gezellin plaats te maken, wier blanke hand hem het gansche gezicht met zeep inwreef. Don Quichot liet zich alles welgevallen en sloot zijne oogen, om daar niet van het bijtend zeepsop in te krijgen.

Don Quichot week echter niet terug, maar nam het vreeselijk dier kalm en bedaard op en wenschte zelfs, dat het dadelijk van den wagen springen en den kamp met hem beginnen mocht. Na echter het landschap en zijn uitdager eene poos bedaard te hebben aangekeken, schudde de leeuw langzaam zijn kop en draaide zich om, Don Quichot den rug toekeerend.

"Ik ben immers de man geweest, die hare betoovering het allereerst in den neus kreeg." Toen de geestelijke zooveel over roovers, reuzen en betooveringen hoorde spreken, kwam hij vanzelf op de gedachte, dat het Don Quichot van La Mancha moest zijn, met wien hij hier aan ééne tafel zat.

Evenwel voer hij heen en terug en bracht nog eene geit naar de overzij." "Maar, domme kerel," riep Don Quichot ongeduldig en verdrietig, "neem dan gerust aan, dat al de geiten zijn, waar ze wezen moeten, en vertel dan verder." "Ja, dat gaat niet," antwoordde Sancho. "Hoeveel geiten zijn er nu over?" "Hoe drommel, weet ik dat?" riep de ridder. "Daar hebben we 't al!" zeide Sancho Panza.

In zijne benauwdheid verwenschte hij het venijnig goed en den spitsboef, die hem dat gegeven had, ja, hij betoonde zelfs grooten lust om zijn eigen meester voor zijne welgemeende bedoeling eens danig af te ranselen. Don Quichot zocht hem echter te troosten en tot bedaren te brengen.

De waard sloop stilletjes weer de kamer uit, de muilezeldrijver kroop op zijn bed en hield zich slapend, de dienstmeid maakte, dat zij wegkwam, en alleen Don Quichot en Sancho Panza konden geen ander heenkomen zoeken. Onderwijl zocht de gerechtsdienaar al tastend de keuken te vinden en daar licht aan te krijgen.

Zij brachten hunne dieren in draf en zagen, uit het bosch komende, de drie boerinnetjes reeds dicht voor zich. Don Quichot keek deze echter nauwelijks aan, maar liet zijne oogen over den weg naar Toboso rondgaan, om de schoone prinses Dulcinea met hare hofdames te zien te krijgen.

Don Quichot had intusschen zijn knaap in veiligheid gebracht en, door zulk een verraderlijk gedrag in blakende grimmigheid ontstoken, gaf hij Rocinante nu met zooveel geweld de sporen, dat hij in vollen galop op den nu roerloos wachtenden spiegelridder instoof.

Nu kreeg Don Quichot ook den vervaarlijken neus van den vreemden schildknaap in het oog en verwonderde zich er niet minder over dan Sancho, die op ditzelfde oogenblik kwam aanloopen, om zijn meester eene dringende bede in het oor te fluisteren.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek