Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 mei 2025
Toen noodigde hij de gemeente andermaal tot een gezang; en nu werd er uit den Eersten Psalm aangeheven: De Heer toch slaat der menschen wegen ga, En wendt alom het oog van zijn gena Op zulken, die, oprecht en rein van zeden, Met vasten gang het pad der deugd betreden; God kent hun weg, die eeuwig zal bestaan; Maar 't heilloos spoor der boozen zal vergaan.
Wie zoude ons dierbare Vaderland en onze Kerk beschermen, indien wij geen ander wapen voerden, dan de pen? wel is waar, Psalm 33 zegt, naar de berijming Datheni: Krijgsknechten met hoopen In stormen en loopen. Konden door haar macht, Koningen noch helden Helpen in de velden Sonder 's Heeren kracht
En ik wou 't graag hebben op de wys van psalm 103, dan kan 't gezongen worden, want m'n oom heeft die psalm op 'n liertje. De begaafde lezer begrypt dat jufvrouw Laps niet sprak van Apollo's lier. Ze meende zoo'n draaiding dat 'n jingelend geluid geeft.
»Ik zou 't mijnheer niet kunnen verzekeren; ik weet alleen dat de kunstenaar verleden week toen de schilderij hier geplaatst is, met groote devotie den dienst heeft bijgewoond, en nadat deze geëindigd was en alle menschen uit de kerk waren, is hij nog wel een half uur op zijne knieën blijven liggen, dáár in dien hoek, vlak tegenover de schilderij, terwijl op zijn verlangen de organist nog een psalm moest spelen."
Op de scheurkalenders vindt men een tekst uit de H. Schrift met een korte verklaring ervan op de voorzijde, tegelijk met een opgave van het gedeelte der H. Schrift en een psalm- of gezangvers, dat 's morgens of 's avonds gelezen kan worden.
Moedig hief ze het hoofd op, met den trek van hoop nog steeds in hare oogen en zoo bleef ze zitten, tot haar kleindochtertje den psalm uitgelezen had en vroeg: "Maar verder lezen, grootmoeder?" "Neen, zoo is het genoeg kind," zei de oude vrouw zacht. Toen, nadat zij eens diep adem gehaald had: "Elsje, ik heb je wat te zeggen." "Ja grootmoeder?"
"Hij wendde het hoofd af, toen de dokter hem de droppels aanbood, en antwoordde: "Drinkt ons bloed en het mijne, ik heb geen behoefte aan uw droppels." Toen het teeken gegeven werd, begon hij met luider stem den psalm Miserere te zingen. Gatafiejew riep driemaal woedend uit: "Harder slaan, harder, harder!"
Op nieuw scharen wij ons in het gelid; de vrouwen, die in eene andere kamer gegeten hebben, komen in de zaal terug, en te zamen heffen wij een psalm aan. Dan staan wij voor eenige oogenblikken, in stille overdenking, met gebogen hoofd, terwijl een pope aan iederen pelgrim een stuk gewijd brood uitreikt.
In de laatste weken heeft Hij mij bijzonder gesterkt met de woorden van Psalm 62: »God heeft één ding gesproken, ik heb dit tweemaal gehoord: dat de sterkte Godes is. En de goedertierenheid, o Heere! is Uwe; want Gij zult een iegelijk vergelden naar zijn werk". Welk een zoeten honing heeft mijn ziel reeds gedurig uit deze woorden gepuurd, welk een versterkende melk daaruit gedronken!
Hoe grooter kruis, hoe vuriger liefde. De verdrukking is de stormwind, die 't liefdevuur hooger en hooger doet oplaaien. Het »God heb ik lief!" van den 116en psalm ruischt inniglijk op uit den diepen bodem des harten. Die liefde is het leven, dat den dood niet vreest, maar met den dood eerst tot zijn rechte uiting komt. Zou ik dan 't kruis niet kussen, dat zulken zegen brengt?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek