United States or Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uw dienaar Dominee! men heeft mij zooveel goeds geschreven van uwe bekwaamheid en vroomheid, dat ik onnoodig geoordeeld heb u in persoon te komen hooren, aleer wij u bij ons beriepen. Ik verlang zeer, nadere kennis met u te maken." "De Heere moge u segenen met allerlei goet, gelijk Psalm honderd-vier-en-dertig het heeft, naar de berijming Datheni.

Met een prachtig voorspel begon de dienst, en nu zong de gemeente de Ambrosiaansche berijming van den 75en Psalm, 't »Wij loven U, o God!" Een oogenblik wist ik niet, waar ik was. Geweldig en toch harmonisch, machtig en doordringend klonk de zang, waarin de helden-baryton en de vrouwen-sopraan elkander steunden.

Van Dijk de vergadering." Dat psalmvers luidde, in de berijming van toen: De Heer zal U steeds gadeslaan Opdat Hij in gevaar Uw ziel voor ramp bewaar'. De Heer, 't zij g'in of uit moogt gaan, En waar g'u heen moogt spoeden, Zal eeuwig u behoeden. Dat was meer dan een psalmversje; het was een gebed, een zegenbede.

En hierop begon de vreemdeling, met een zware stem, naar de berijming van Datheen, de volgende woorden te zingen: "Wat kan de valsche tonge stichten? Wat kan de leugenaar uytrichten? Wat sullen syn listige zinnen En valsche tonge toch gewinnen?"

Wie zoude ons dierbare Vaderland en onze Kerk beschermen, indien wij geen ander wapen voerden, dan de pen? wel is waar, Psalm 33 zegt, naar de berijming Datheni: Krijgsknechten met hoopen In stormen en loopen. Konden door haar macht, Koningen noch helden Helpen in de velden Sonder 's Heeren kracht

Veel vlotter en beter is de berijmde vertaling van Andrieux' De Molenaar van Sans-Souci, een berijming, waaraan hij trouwens later nog veel verbeterd heeft. De grondgedachte van dit vers vinden we in een van de fijnste hoofdstukken der Millioenenstudiën terug: Vieux Delft en moraal.

Zoo ver het mij gelust heeft, dit na te gaan, is ALTHUYSEN getrouw gebleven aan de versmaat van DATHEEN'S berijming, misschien om de zijne zoo voor het gezang, naar de toen gebruikte zangwijzen, meer geschikt te maken. Hiljuwns uwren fen J. C. P. SALVERDA, Schoallemaester to Wons. Ljeauwerd 1834.

Na opening van de bijeenkomst met gebed, waarbij Reijmeringer voorging, werd door dezen Lukas II voorgelezen. Daarna zong de kleine gemeente Psalm XXVII:3. Men gebruikte de berijming van Datheen. "Opdat ick daer magh merken en aenschouwen, Heer, uwes huys seer schoone heerlickheyt En den tempel, vry synde van benouwen, Wel magh alsins doorsien met vrolickheyt.

JAN ALTHUYSEN, heeft, in het 2de deel zijner Rymlery, de 150 psalmen DAVIDS, in Friesche berijming, opgenomen, doch alleen die, welke door GIJSBERT waren overgeslagen, zelf berijmd, en de door dezen berijmde, op hare plaats, tusschen de zijne in laten drukken, beider werk door naamsonderteekeningen onderscheidende.

"Ook heeft hij veel smaak in de Psalmen," hernam Mevrouw, en kent er vele van buiten, zoowel volgens de berijming van wijlen den Heer van Sint-Aldegonde, als volgens die van Datheen." "Heeft hij smaak in de Psalmen?" vroeg de Predikant met blijdschap: "o dan zullen wij het bijzonder goed samen vinden, als zijnde deze ook mijne geliefkoosde studie. Een bondig stuk! drie honderd bladzijden folio."