United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


En ze prevelde nog: Morgen zal 't ten halve genezen zijn. Ze rechtte zich en zag omme binstdien, en Romaan stond daar, vóor haar, te staren, heinde weg, roerloos en zonder uitkomste. En ze merkte, zóo blootliggend op zijn aangezicht, zijn endelooze leed. En ze herhaalde met onzekere stem, om toch wat leven in dees bange geluchte te krijgen: Morgen zal 't ten halve genezen zijn.

Zou er onder al die bodems geen enkele zijn, die te Bergen tehuis behoorde, te Bergen, waar de arme Viken niet zou wederkeeren? Dat was de vraag, die telkens in 't hoofd dier beide beminnelijke menschen opkwam. »Ole!.... mijn arme Ole Kamp!...." prevelde Hulda Hansen, schier onhoorbaar zacht. Maar Joël had die verzuchting gehoord. Het oor hoort scherp, wanneer het hen geldt, die men liefheeft.

Duidelijk hoorde hij, dat het een wagen was. "'t Is een hondenkar," prevelde Flipsen. "Ik denk, dat ik den dief op het spoor ben. De gestolen voorwerpen worden zeker met een hondenkar naar Amsterdam gebracht." "Halt!" riep hij plotseling, want het voertuig was hem nu genaderd. De man, die op de kar zat, schrok er niet weinig van, en sprong dadelijk van den wagen.

»Laten wij hopen, dat van hunne verknochtheid die proef niet zal gevergd behoeven te worden!" zeide James Burbank. »Ja, laten wij dat hopen!" prevelde mevrouw Burbank; »maar laten wij tevens God bidden, dat onze hoop vervuld worde!"

"Ieder zijn vak!" zei Krisje; zoodat mevrouw bij het tweede gelui terwijl ze zich steeds met haar waaier zocht te verkoelen opstond; iets van "die booien!" prevelde, de gang betrad, en de voordeur die voor een tochtje was opengelaten naderende, al spoedig voor den angstigen Geurt stond. "Wat wil je zoo haastig vriendje?" vraagde mevrouw.

Tot wat prevelde hij in zichzelf, de godsdienst al niet leiden kan! Hoe zij van anders goede en onbedorven lieden soms misdadigers en moordenaars en krankzinnigen weet te maken! Toch was die man op zichzelf nog geenszins te beklagen; hij stierf als martelaar, met de volle en onwrikbare overtuiging, eene eeuwige zaligheid straks deelachtig te worden.

Alles, haar snikken, haar wegkruipen, hare geheele houding in één woord duidde aan, hoezeer vrouw Hansen zich in de macht van dien ellendeling gevoelde. Toen deze Joëls aarzeling ontwaarde, ging hij weer onbeschaamd in den leuningstoel zitten. »Ja, in zijn eigen huis!" riep hij nog dreigender uit. »Pas op!" prevelde Joël. »Terg mij niet!"

"Zij houdt innig veel van mijn oom Glocester." "'t Is een Engelschman!" prevelde Amalia. "Ik heb order gegeven, dat gij twee uren rust moet houden," hernam zij luider tot haren kleinzoon. "Gij moet uwe delicate gezondheid soigneeren."

Zij had een kruis gemaakt en prevelde een stil gebed tusschen het gaan en keeren, om haren arbeid te verrichten. "God zij geloofd, daar is mijnheer Willem!" riep zij eensklaps uit, den jongeling vroolijk toelachende. "Goeden dag, Peternelle," zeide Willem. "Hoe verblijdt u mijne komst! Gij ziet er bekommerd en angstig uit?" "Zit neder, mijnheer. Hebt gij wel geslapen?"