United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een onderbroek van gekleurd keper, sluitend met knoop, en bandjes onder de knie, die de zwarte kousen ophouden. Daarover komt de bovenbroek van zwarte "pij", met drie zakken, en twee groote zilveren knoopen van voren, genaamd klapstukken. Over dit costume draagt hij in de week het polka-baaitje, een kort hesje met mouwen.

Hoog, op den bergtop, rijst de kleine kluis, Uit groenend hout en mossig riet geboren; Door sparre en lorke vaart een zacht geruisch, En wie daar zingen, doen een loflied hooren; Vrij dartelt om de hut de vale muis, Het dal ligt in den gloed der zon te gloren, Maar in de grauwe pij, voor ’t houten kruis, Ligt de eenzame, in geprevel als verloren.

Bedaard en zorgvuldig spreidde hij de twee wollen zadels op den grond, die glad was van dennenaalden, en wachtte tot zij nederlag en zich in de pij had gewikkeld. Dan drentelde hij heen, zachtjes een deuntje sissend, en leide zich eveneens te ruste.

Dit gehalte wordt voor het grove werk der devotie gebruikt. De overgang van een ossendrijver tot Karmeliet heeft niets schreeuwends; uit den eerste wordt zonder veel moeite de tweede; de gemeenschappelijke grond der dorps- en klooster-onwetendheid is een geschikte voorbereiding, en zet dadelijk den buitenman op dezelfde trap als den monnik. De kiel een weinig uitgelegd, en hij wordt een pij.

Hij was niet gewoon, dat men hem bij den arm nam en op straat zette; neen, dat was fra Felice zeker niet gewoon. Hij was ongeveer tachtig jaar en geheel verdroogd en verschrompeld. Toen hij tusschen de wagens wankelde, struikelde hij, trapte op zijn pij en stond op het punt te vallen.

Carducci, de dichter, zou door hem in geestdrift zijn geraakt; Ceneri zou hem zijn portret hebben gezonden; liefdesavonturen, vrouwelijke ontrouw, bloedige duels, alles werd door elkaâr gehaald. Een trok zelfs 't roode Garibaldihemd den pater aan over zijn pij; een ander las een pijnlijk drama in het hart van den monnik.

De straten waren stil, er gingen maar weinig flambouwen, toen Tamalone gearmd met een kleinen monnik en met de andere hand zijn pij ophoudende wegens het slik, haastig langs de huizen schreed.

Hij is sterk en men kan hem laten doen, wat verlangd wordt en bovendien gij behoeft niet te denken, dat hij tot Uw jonge nonnen zal spreken. Hierop antwoordde de abdis: Bij mijn geloof in God, ge spreekt juist. Onderzoek of hij kan werken en beproef hem hier te houden; geef hem een paar schoenen, een oude pij, spreek hem vriendelijk toe, verzorg hem en geef hem goed te eten.

Weer een ander stapelt askese op askese: hij zal in het geheel geen harnas dragen, Zaterdags geen wijn drinken, niet in een bed slapen, niet aan tafel zitten, en een harige pij dragen. Men omschrijft nauwkeurig de wijze, waarop men de geloofde heldendaad zal uitvoeren. Hoeveel ernst is er in? Blijkbaar werd er dus nog ernst en gevaar in gezien.

Zegt mij, hebt gij in uwe ruime zalen en prachtige steden een helderder uitzigt?" "Ik zou het lot van dien monnik in zijne enge cel begeerlijk kunnen vinden," zei Van Aartheim tot Torteltak. "Ik ook," zei deze; doch terwijl hij het oog sloeg op zijn fijne polonaise, dacht hij: "Maar toch die grove pij; het is al te erg."