Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Kwam b. v. in zekere plaats een man wonen die Pieter Joosten heette, dan noemde het volk weldra den zoon van dien man gesteld de jongen heette Klaas niet Klaas Pieterszoon of Klaas Pieters, zoo als d'oude zede vorderde, maar Klaas Joostenszoon of Klaas Joostens.
Of het allen personen waren die er werkelijk bijbehoorden, zou ik hier niet gaarne beweren, want langzamerhand had het publiek er wel wat op gevonden om zich van de firma Hudig en Pieters toelatingsbewijzen voor de doodenhal te verschaffen. Maar gelukkig waren de afzettings- en contrôlemaatregelen nog scherp genoeg om te waarborgen dat een stil en stemmig publiek in de loods bijeenkwam.
Spoedig had hij hier andere kennissen gekregen, en zou men dus veronderstellen, dat hij Pieter Dirksz en al wat er gebeurd was vergat. Maar neen niet lang nadat Pieters voet hersteld was, kwam hij hem tegen, en begon hem te schelden voor "klikspaan" en al zulke leelijke woorden.
Toen dus Pieters vader vertrokken was, kreeg onze Frans een duchtig pak slaag en mocht hij tot zijne straf den geheelen tijd, dien de Hofkermis duurde, niet uit. Den volgenden morgen kwam Jan, alsof er niets gebeurd was, op den winkel. Baas Balkenende wachtte hem reeds op, onderhield hem scherp over zijn gedrag en joeg hem weg.
"Bij Pieters op de Oude-Zijds-Voorburgwal." "Ja-ja-ja." "Weet je 't nummer nou goed?" "Nee!... Daar heb-ie 't al... 463." "Dat zei 'k ommers." "Kan de flesch niet omvallen?" "Die staat tusschen de krentenbroodjes." "Wees nou voorzichtig met uitstappen." "Ja-ja-ja." "Verlies je retourkaartje niet." "Nee, lieve mensch." "Nou, ajuus tante... Pas op voor 't portier. Hou je rokken wat binnen."
De ruitjes van de lantaarn hoorden wij er van rinkelen. O hemel! Daar verhief de beer zich, vlak voor Pieter, plotseling op de achterpooten en wilde zijne klauwen op Pieters schouders leggen.
Wij gaan ons voorstellen bij Hudig en Pieters, de agenten van de Harwichlijn, op het kantoor, ondervragen een der leden van de directie daar, haasten ons later naar de loods waar de lijken worden neergelegd en waar ons voorloopig den toegang geweigerd wordt, ijlen dan weer terug naar het station waar men in de derde klasse wachtkamer bezig is de signalementen van lijken op te nemen, interviewen er wat dokters en den secretaris van 's Gravezande, zoeken haastig onzen weg naar de haven, maken er kennis met loodsen, fooien er een »uitkijk», leenen zijn kijker, turen naar het wrak, vragen hier, vragen daar... En even vóor drieën bied ik mijn eerste telegram aan, in duizend vrezen voor het òverkomen, want de spoortelegraaf blijkt met dienstdepêches en particuliere telegrammen overstelpt.
Zij verklaarde veel sympathie met al die soort van inrichtingen te hebben, en zelfs niet afkeerig te zijn van het denkbeeld van in een nonnenklooster te gaan, of op zijn minst een Zuster van Barmhartigheid te worden, een soort van dreigement van meisjes van de jaren en de bloedsmenging van de magere Amelie; en zij overstroomde den goeden Pieter, die zich inmiddels van jaloezie verbeet, met een regen van edele, teedere, heilige, en smelterige gevoelens; bij welke gelegenheid zij hare oogen op eene bijzondere wijze wist op te slaan, net precies alsof zij een goede kennis had in de maan, die alreede als een wit vlekje aan den hemel stond; dan zuchtte zij ook weer eens, als personen die een verborgen verdriet hebben; en dan zag zij, bij een of ander zeer boekachtig gezegde, over Pieters schouder naar mij, die van het nadeel van op een achterste roeibank te zitten dit voordeel had, van zoo dikwijls ik wilde het gesprek niet te hooren.
Bob vergezelde hem en vertelde mij, dat Pieters Mama wel zeer ongerust was geweest, maar dat zij toch geen straf hadden ontvangen. Ik ging met hen mede terug, want het werd spoedig schooltijd en dan dienden Bob en ik present te zijn. Bij het afscheid nemen zei Pieter: »Dus je denkt er om, Bob, mij eenige meikevers te zenden? Je zult me daar een groot genoegen mede doen.»
Jan en Frans waren reeds beneden in buurmans tuin en Pieter zoude hen juist volgen, toen zijne zondagsche broek aan een der spijkers bleef hangen en tot aan den band openscheurde. De beide andere knapen waren reeds aan het klauteren op de achterschutting van den tuin huns buurmans, zonder dat zij iets van Pieters val bemerkt hadden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek