Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
"Peer, lieve Peer," mompelde hij met de tanden bijna op elkander geklemd, "bedrieg mij niet, want waarlijk, je zult er niet veel pleizier van beleven. We zien elkander nog wel eens weder, wil ik hopen." Doch Peer kwam niet. Er waren al bijna twee uren sedert zijn vertrek verloopen, en nog liet zich niets zien. Fulco werd angstig.
Hij zag, dat deze het kind voor zich op het paard had. Weldra was Peer hem genaderd. Hij hield zijn paard in en keek angstig achterom. "Word ik vervolgd?" vroeg hij gejaagd. "Nog niet," zeide Fulco. "Geef het kind hier." "Eerst het geld!" riep Peer met brandende blikken. "Hier is het!" zeide Fulco kortaf, hem de beurs overreikende.
"Maar hij is de roover, die...!" "Laat den man los!" gebood Gijsbrecht krachtig. "Wie of wat hij ook zij, laat hem los!" Aan dat bevel werd voldaan, zij het dan ook schoorvoetend. Vianen trad naar buiten, en Peer, die zich te Heukelom in het geheel niet meer op zijn gemak gevoelde, volgde hem met zeldzamen spoed. Nog nooit had hij zijn Heer zoo vlug bediend als nu.
"Je behoeft Vianen niet te dooden. 't Is veel gemakkelijker. Hij heeft immers een kind?" "Aha, is dat je bedoeling!" riep Peer uit. "Dat maakt de zaak veel gemakkelijker. Ja, hij heeft een jongetje van zes jaar. Jonker Karel, zijn oogappel. Ik zeg, dat maakt de zaak veel gemakkelijker. Zoo'n kind biedt niet veel tegenweer en is gauw uit zijn lijden. Hoeveel is het je waard?"
Ibsen ging toen als theaterregisseur naar Bergen, en een geestelijke toenadering heeft later niet meer plaats gehad. En wederzijdsche waardeering was er ook niet. In Peer Gynt ontmoeten wij Vinje als Huhu, die naar Marokko gaat, om de zoo oorspronkelijke taal der orangoetangs te spreken. Toen Brand verscheen, heeft Vinje dit dichtwerk bij herhaling besproken.
Geeraartsbergen: Bergkruipers. Onkerzele: Tooverheksen, vgl. de Toovenaars van Schiedam. Mendonk: Palingstroopers. Wachttebeke: Zotten. Moerbeke: Smeerkoeketers. Exaarde: Blauwbuiken. Aalst: Witvoeten, Draaiers en Ajuinen. Akkergem: Koolkappers. Limburg. Neerpelt: Torenblusschers. Peer: Muggeblusschers, vgl. de Muggespuiters van Meppel. Antwerpen. Antwerpen: Sinjoren.
Naast den spot treedt ook in tegenstelling met Brand een element van meegevoel op. Daaraan hebben wij te danken, dat Peer Gynt een levend individu is geworden. Misschien is dit wel de hoofdverdienste van het dichtwerk. Hierover zou veel te zeggen zijn; ik moet mij echter beperken en verwijs daarom naar hetgeen ik hierover in 1919 in het tijdschrift Neophilologus geschreven heb.
Maar pas op, dat je me niet bedriegt, want mijne wraak zal dan vreeselijk zijn!" "Ik bedrieg u niet, Edele Heer," zeide Peer deemoedig. "Mijn berouw over hetgeen ik u gedaan heb, is oprecht, en met vreugde zal ik de poort voor u openen. Maar Heer, wat zal mijn mijn loon zijn?"
Je kunt een rijk man worden." En weer rinkelden de goudstukken in de beurs, wat voor Peer een zoo verleidelijk geluid was, dat hij uitriep: "Afgesproken, Fulco. Ik ga terstond, want ik heb nu de meeste kans van slagen, omdat Vianen nog niet thuis is. Hij is op Culemborg. Dus jij wacht me hier?" "Natuurlijk! Maar wees voorzichtig, hoor, en neem je maatregelen goed. Denk om de belooning."
Het nationale geeft de toonsoort aan, waarin het stuk gestemd is, maar het menschelijke overweegt; in Peer Gynt kan ieder zich zelf terugvinden. De grootere afstand in den tijd van de dingen, die den dichter ontstemd hadden, heeft ook zekere verzachting meegebracht. De spot is scherp, maar het beteekent toch al een verandering, dat er gespot en niet gevloekt wordt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek