Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
Toen nam hij het kind, dat schreiend om zijne moeder riep, van hem over. "Nu naar IJselstein!" zeide hij kortaf. De ruiters gaven hun paard de sporen en reden snel weg. Beiden gevoelden zij zich gelukkig met hun buit. Peer liet het geld van de eene hand in de andere glijden en welbehaaglijk luisterde hij naar den helderen klank van het edele metaal.
Te wapen!" klonk het gedempt, en hoe vermoeid de mannen ook waren, iedereen maakte zich opnieuw tot den strijd gereed. Alleen Peer niet. Hij trok zich in een donker hoekje terug en beefde van angst, bij de gedachte dat men hem ontdekken zou. Maar nog meer bevreesd was hij, om den uitval mede te maken, want dan kwam hij, naar hij meende, al te dicht in de nabijheid van den Heer van Vianen.
Als met een tooverslag waren bij Peer zoowel zijn moed en eetlust als zijn praats verdwenen. Hij voelde, dat hij trilde van angst. "Dat had hij verdiend!" riep een ander. "Maar eerst eene geeseling!" meende een derde. En weer ging er eene rilling over Peers rug. Het zweet brak hem uit, en angstig zochten zijne blikken die van Fulco, doch deze keek hem niet aan.
Maar wie het meest naar Jarro verlangde, was het kleine jongetje, Peer Ola. Peer Ola was pas drie jaar oud, en had in zijn heele leven nog niet zoo'n speelkameraad gehad als Jarro. Toen hij hoorde, dat Jarro weer naar het Takermeer en de andere eenden was teruggegaan, kon hij daarmeê niet tevreden wezen, maar dacht er telkens aan, hoe hij hem terugkrijgen zou.
"Ik eisch," antwoordde Vianen met trotsch gebaar, "ik eisch de overgave van den burcht zoowel als van de bezetting, de teruggave van mijn kind, dat mij listig ontroofd is, en de uitlevering van mijn lijfeigene, die op dit kasteel eene toevlucht heeft gezocht." Peer, die evenals de geheele bezetting achter de kanteelen verborgen het gesprek volgde, begon te rillen van angst.
In Rome, te midden der atmosfeer van een groote, eeuwige wereld schudde Ibsen de wolken en schaduwen van zijn geest weg. Zijn ziel nam haar sprong. Hoe krachtig zwaaide hij den hamer! En uit het doodsche, grijze blok van zijn herinnering en zijn wrok, van zijn liefde en zijn norschen wil, beeldde hij de gestalten van Brand en van Peer Gynt te voorschijn!
Maar Peer had niet veel lust, zijn Heer daaromtrent nader bericht te geven, want immers, als hij de waarheid zeide, zou Vianen geene groote waarde hechten aan zijne verraderlijke daad. De burcht zou toch spoedig bezwijken. "Ik weet het niet precies, Edele Heer," zeide hij ontwijkend, "maar wij tellen vele dooden." "En mijn kind?" "Het leeft en is gezond. De Edele Vrouwe verzorgt het met liefde."
"En je waart zeker onschuldig?" vroeg hij met het ernstigste gezicht van de wereld. "Als een kind in de wieg," antwoordde Peer, "maar ze hadden mij bij den Heer belasterd en gezegd, dat ik uit de provisiekamer gestolen had, en toen liet hij me dadelijk geeselen. Doch wacht maar, Heer van Vianen, mijn tijd zal ook wel eens komen!" Peer balde bij die woorden de vuisten.
Meermalen heb ik ook zelf een cent of een halve cent bij haar genoten, en nog voel ik den strijd van de drieledige keus: den heeten peer in de hand houden, in den mond, of in de maag. 't Was alles al even erg, en even heerlijk. Zoo'n weldadige hitte in den kilnatten avond. Vies? Dat armoedige vrouwtje, het troebele water, het vuile vorkje, dat op het tafeltje lag in stof en nattigheid? Vies?
"Volstrekt niet, volstrekt niet, Fulco," antwoordde Peer met eene zoo verheugde uitdrukking op het gelaat, dat Fulco dacht: "Jou schurk, het kan je blijkbaar niets schelen, dat een onschuldige in jouw plaats opgehangen wordt. Gelukkig, dat er niets van waar is." Doch hij paste wel op, die gedachte hoorbaar in woorden te brengen. "En wat is nu je plan, Peer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek