Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Hij was doodsbenauwd. Hij zelf had u verteld dat gij vermoord waart geworden, en zich daardoor verraden. Buitendien wist gij toch reeds dat hij met de Aladschy's heulde, en vreesde nu dat gij naar Ostromdscha zoudt terugkeeren en hem bij het gerecht aanklagen. Wat dat betreft, kan hij gerust zijn. Ik zal hem aan zijn eigen kwaad geweten overlaten. O, dat kwelt hem niet erg.

Niets lag meer voor de hand, dan dat gij hier in Ostromdscha naar de misdadigers liet zoeken. Zij zijn immers naar Doiran gereden! Om dát te gelooven, moet men al heel onnoozel zijn. Geen dief zal ooit zeggen, waar hij van plan is heen te gaan. Dat moest gij als oud jurist toch weten. En wat nu, als ik tot de ontdekking kom dat gij een vriend van die misdadigers zijt?

Tschurak mag zelfs niet vermoeden dat ik met u over hem heb gesproken. Ik zal zwijgen. Dan wil ik u voorloopig iets zeggen. Hebt gij wel eens hooren spreken over den ouden Mubarek van Ostromdscha? Ja. Hij heeft den naam een heilige te zijn en moet zelfs wonderen kunnen doen. Gelooft gij dat? Neen, want ik ben geen Moslem. Die heilige is een hoogst gevaarlijke booswicht.

Die begeleide u op uw wegen! Zijt gij geen andere reizigers tegen gekomen? Neen, de weg was zoo eenzaam en verlaten, dat ik rustig heb kunnen nadenken over Allah's zegeningen. Hebt gij dus niemand gezien? Op den straatweg slechts één mensch, namelijk den bode Toma uit Ostromdscha. Kent gij dien man? Iedereen in Radowitsch kent hem, daar hij boodschappen doet tusschen deze beide plaatsen.

Ik rijd nu verder en gij anderen verlaat Ostromdscha tegen den middag? En blijft het dan bij hetgeen gij gisteren, voor het slapen-gaan hebt gezegd? Natuurlijk! En ik rijd Rih? Ja, en ik neem uw paard. Zadel dat en ga dan weer de stad in, maar neem uw gebedspantoffels mede. Waarom, Sihdi? Die moet gij mij leenen, omdat ik mijn hooge laarzen moet achterlaten. Moet ik die soms aantrekken?

En het aan de overheid overgeven? Daarvan had ik te Ostromdscha geen al te aangename ervaringen opgedaan. Met een zeker genoegen dacht ik er aan, wat de Skipetaren wel zouden zeggen, wanneer zij te weten kwamen, wie eigenlijk de domme Scheriff was geweest. Nadat ik een poosje had gereden, hield het bosch op. De weg liep nu langs de bedding der rivier, deze laatste links latende liggen.

Toen wij de nauwe straten met de talrijke kleine winkeltjes achter ons hadden, sloegen wij de straat in, die naar Skopia voert. De afstand daarheen is nagenoeg even groot als van Ostromdscha naar Radowitsch. Wij volgden die straat echter maar voor een klein gedeelte. Zoolang wij op den straatweg waren, ging het in galop.

Trouwens er waren daar in Ostromdscha wel al menschen, die ik graag zoo iets had toegediend! Wie waren dat dan? De beide broeders die ons vervolgden en onze aankomst boven bij de ruïne zouden melden! Die bij den herbergier Ibarek waren ingekwartierd? Ja. Zij moeten echter hun roes eerder hebben uitgeslapen dan wij dachten, want gij waart nauwelijks weg toen zij kwamen. Waar hebt gij hen gezien?

Eigenlijk moest ik dat weer afgeven! Maar aan wien? Aan de eerlijke overheidspersonen van Ostromdscha? Pah! Aan de hoogere regeering? Dat kon ik persoonlijk niet doen, daar mij daartoe de tijd ontbrak. En een bode zenden? De man zou wel in zijn vuistje hebben gelachen! Buitendien waren de drie mannen, wien wij het hadden afgenomen gevlucht.

Veel, zeer veel, van Edreneh en Menelik, waar gij zoo vlug waart ontkomen, ofschoon gij reeds dáár onschadelijk hadt moeten worden gemaakt. Gij waart hen daarom dubbel gevaarlijk omdat gij van uit het duivenslag het geheele gesprek hadt afgeluisterd. Want toen wist gij dat degenen, die u vervolgden, in de ruïne van Ostromdscha waren te vinden.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek