United States or Spain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Orleman was er het eerst. Hij boog zich over de opening heen en keek naar beneden. "In orde! Er is geen vuur onder. Ik kan zoo in de kamer zien. Kom maar!" Meteen liet hij zich naar beneden glijden. Soliman volgde hem zoo gauw, dat hij geen tijd had om weg te komen en zijn kameraad op zijn schouders terecht kwam. Maar Orleman stond pal.

"Daar zal het ook al niet helpen," zei Orleman, "die kunnen we niet met goud helpen." "Neen," zuchtte Soliman, "maar laat die man voorzichtig zijn, dat hij mij uit den weg blijft. Den drank meer lief te hebben dan zijn vrouw en kinderen, 't is 't is een een schande voor een man," en hij schudde net zoolang met het hoofd heen en weer tot Orleman het vast hield, omdat die er duizelig van werd.

Soliman en Orleman hoorden het wel en wreven zich in de handen van pleizier, omdat ze het allemaal hoorden, zonder dat moeder of Liesje het bemerkte, maar ze hielden zich doodstil. Daar klonk buiten een stap. "Stil," zei moeder en wierp de lepel op haar bord, "pak eens aan Liesje. Daar is hij!" en doodsbleek viel ze in de kussens.

"Aha!" riep Orleman, "ik zie het al. Kijk eens naar boven. Ons mooie plaatsje is weg. Er ligt vuur in den haard." "Jammer, jammer," antwoordde zijn vriend. "Welneen, niets jammer; nu hebben zij het warm. En wij gaan door de deur." Orleman deed heel voorzichtig de deur open en ze stonden meteen in het eenige vertrekje van het huis. Wat zag het daar anders uit dan den vorigen avond.

Jij, mijn lieve vrouw, jij zal het niet gelooven. Jij niet Liesje. Jij weet wel, dat je vader geen dief is. Och als zij er maar niet door lijden moesten." Snikkend verborg hij het gezicht in de handen. En juist als hij straks gedaan had met het arme Liesje, deed Orleman nu met den ongelukkigen vader.

Alle deuren gingen voor hen open en spoedig verlieten zij het gebouw door de woning van den portier. Zwijgend gingen zij voort door de straten en bereikten weldra een park. Midden in een laan hielden ze stil. Orleman stampte driemaal op den grond. Deze opende zich en pijlsnel schoten zij naar beneden. Door de aarde heen kwamen ze weldra terug in hun rijk.

Toen grepen ze elkaar beet en dansten, voorover achterover, links en rechts zoo'n echt mooien dwergendans, zooals niemand ooit heeft gezien en Orleman gilde daarbij zoo hard, dat het niet veel scheelde of hij had zijn tong ingeslikt. Gelukkig, dat Soliman het nog net bemerkte en gauw de punt greep en het roode lapje weer naar buiten trok.

Ik dank u wel" en ze vloog op de mannetjes toe en kuste hen op de beide wangen. "Neen, neen," riep Orleman "dat zijn we niet gewend" en meteen zetten ze het op een loopen en verdwenen door den schoorsteen. Boven keken ze nog even om. Liesje kleedde zich vlug uit, blies de lamp uit en stapte in bed. Toen hoorden ze nog heel zacht: "Dank u, lieve Heer.

"Maar hij zal het wel zien en ik wil er bij wezen. Ga je mee, dan zijn we er eerder dan hij." Weer stampte hij driemaal op den grond. Andermaal ging deze vaneen en de dwergen verdwenen in de diepte, terwijl Liesjes vader zijn reis vervolgde naar huis. Weer gelukkig. Voor dat een uur voorbij was, waren Orleman en Soliman weer bij het huisje van Liesje in het bosch.

Maar zij lachten er om en verkneukelden zich bij de gedachte wat Liesje wel zeggen zou, als ze straks dat goud zou vinden. Eindelijk lagen alle stukjes beneden, maar Liesje had er nog niets van bemerkt. "Ga mee kijken, kom," riep Orleman, die niet langer wachten wilde.