Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Beiden liepen nu tegen den storm en de hageljacht in, alsof ze er heel niets van bemerkten en hadden zoo weldra het vervallen huisje bereikt. Soliman wilde de klink oplichten, om dan naar binnen te gluren, maar Orleman hield hem terug. "Stil, wacht eens; hier is een pijp van een goot, laten we naar boven klimmen." In een oogwenk waren ze op het dak. Toen tegen den schoorsteen op.

Toen tikte hij met de pijp op tafel en sprak langzaam deze woorden: "Orleman, we zijn je dankbaar, voor je vertrouwen. "Wij hebben reeds zooveel goud en edelsteenen in onze schatkamers. Breng dezen klomp naar de aarde en geef hem het menschenkind dat treurt en dit goud noodig heeft voor zijn geluk." Toen wenkte de koning, dat Orleman kon vertrekken en hij ging.

Zij zetten hunne lantaarns zóó neer, dat het licht op den goudklomp viel en haalden hun houweel te voorschijn. Toen Soliman hem ophief riep Orleman echter: "Wacht nog even. De stukken zouden zoo weg kunnen vliegen." Hij haalde zijn zakdoek uit den zak en bedekte daar den klomp mee. Toen gingen zij aan het hakken en hakten wel stukjes van het goud, maar de zakdoek bleef heel.

Toen besloten ze samen zoo verstandig te wezen als één menschenkind en te beraadslagen wat ze nu met dien klomp zouden beginnen. "Weet je wat," zei Orleman na veel over en weer praten: "Als de jongens wat uit willen maken, gooien ze altijd hun petten op."

"Goed," zei Soliman, die altijd vond dat Orleman zoo wijs kon redeneeren, als een schooljongen en ze gooiden de mutsen op, maar toen ze voor hen lagen, wisten ze niet verder, want die lange puntmutsjes vielen aldoor op zij en zoo kon je er geen wijs uit worden, al was je de knapste schooljongen geweest. "Nou," zei Orleman weer, "dan weet ik nog wat."

"Och wat?" zei Soliman, misschien omdat hij nooit gehoord had, dat de jongens op straat wel eens wat anders zeggen of omdat hij te fatsoenlijk was, om straattaal te gebruiken, maar hij zei alleen, "och wat." Hij wipte over een paar steenen naar Orleman toe en bleef verstomd staan kijken. "Ja, ja," knikte hij en eindelijk kwam het ook over zijn lippen, "Ja, ja! 't is echt goud."

Stilzwijgend liepen ze een poosje rond en zochten, totdat Orleman zei: "Hier is het," en voor één der deuren staan bleef. Hij lichtte een houten luikje op en kroop door de tralies daarachter heen. Zijn vriend volgde hem op de voet.

"Vooruit maar," zei Orleman en ze gingen weer verder. "Die moet vooral geen geld hebben." Twee vrouwen stonden op den weg te praten. De eene schreide: "Ach, al gaf je me vandaag alles wat je bezat, morgen was het toch weer op. Al mijn verdiensten, al wat hij zelf verdient, alles wat de jongens thuis brengen, het gaat aan drank. Wat hadden we het vroeger niet best en nu ".

Maar Orleman hoorde niet, wat hij zei, want juist keek hij in de verte naar een klein lichtje, dat bleef schijnen door een oud verweerd venstertje van een klein, vervallen huis. Ssst! Ssst! deed hij tusschen de tanden en zette zijn vinger tegen zijn neus, alsof hij dacht, dat hij nu eens een goeden inval had. Wat de dwergen verder zagen. Het was hevig begonnen te waaien.

Och, wat ben ik blij, dat u ze nu ook eens kan bedanken. Kijk moeder, daar zijn ze." "Dat is heelemaal niet noodig," zei Orleman. "Wij hebben slechts onzen plicht gedaan. Onze wijze koning had ons gezegd, dat we dit goud en dat andere ook moesten geven aan menschenkinderen, die er gelukkig door zouden worden. En wij zijn heel blij, dat we die gevonden hebben. Het is voor u. Weest gelukkig."

Woord Van De Dag

wanordelijkheden

Anderen Op Zoek