Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Zijne Majesteit was juist thuis en zat in zijner Majesteits kamerjapon aan de tafel op zijn rijk met edelsteenen versierden troon 'n gouden pijp te rooken, toen Orleman binnen trad. "Wat pff verlangt gij pff! Orleman?" pff pff!
"Ben je klaar met je zakdoek? kom dan." Weer greep Orleman Solimans hand maar meteen riep hij nu: "Och! lieve wind, neem ons mee, neem ons mee!" De bulderende stem van den wind antwoordde vriendelijk: "komt maar" en meteen greep zijn machtige adem de beide vrienden beet en voerde ze weg in razende vaart.
Orleman stond als razend in de rondte te draaien, zoodat je niets anders zien kon dan een enkele roode vlek, omdat hij een rood pakje aan had. Orleman hield nu ook op met draaien en daar de ruimte waar hij stond te klein was om te vallen, bleef hij op zijn beentjes staan, hoewel hij niets meer zien kon. "Kijk jij dan," gilde hij uit "Goud echt goud."
Wij zijn nu drie trouwe kameraden. Kom hier" en hij tilde zus op den rug van Désiré en de drie trouwe kameraden gingen den tuin in en vader en moeder keken hen dankbaar lachend na. Orleman en Soliman vinden den goudklomp. In een groot bosch woonden de aardmannetjes onder een boom. De ingang naar hun verblijf was in den hollen stam. Zij werkten daar beneden heel ijverig.
Doch opeens gaf Orleman een harde gil, zoodat Soliman van schrik zijn houweel op zijn kleine teen liet vallen en driemaal over zijn hoofd duikelde, waarbij hij telkens over zijn eigen baard struikelde. Toen hij wat van de schrik bekomen was, zei hij: "Maar wat is er dan toch Orleman. Wat heb je dan toch?"
Weest gelukkig!" antwoordde Orleman en met een vriendelijken groet verdwenen zij, onder de dankbetuigingen van vader en moeder en Liesje. De koning zat juist voor het raam te kijken, toen zijn kleine onderdanen terug kwamen van den langen tocht. Hij wenkte, dat ze binnen moesten komen. "Wel?" vroeg zijne Majesteit. "Hebt ge hen gevonden."
Het was soms zoo'n gehamer en geklop, dat de mieren er hard voor op de vlucht gingen, omdat ze meenden, dat er onraad was. De dwergen zochten naar prachtige steenen, waarvan ze dan huizen bouwden voor de prinsen en prinsessen. Zoo waren er twee van hen, Orleman en Soliman, weer eens uitgegaan om steenen te zoeken, heel diep in de aarde.
Onderwijl zouden zij eerst gaan zoeken naar het menschenkind, dat de koning bedoeld had. Zoo togen ze samen op weg. Wie zal hem hebben? Aan den rand van den weg zaten eenige veldarbeiders uit te rusten. Ze spraken luid met elkaar en lachten, maar één zat een eind van de anderen af en scheen droevig gestemd. Soliman stootte Orleman aan en achter een paar hooge planten bleven ze luisteren.
"Hij is 't," zei Orleman. "Ja, ja!" zei Soliman. Ze schoven een beetje in het hoekje van de bank en bleven weer zitten. De man kwam nader. Hij liep net alsof hij vermoeid was en keek naar alle kanten rond. Hij had een zak op den rug. Langzaam naderde hij de bank en mompelde in zich zelf: "Zou ik dat heusch verleerd zijn, of ben ik zoo zwak geworden. Ik moet een oogenblik rusten.
Wel begreep hij niet, wat de koning bedoelde, maar zoo ging het meestal, dan moesten de dwergen het maar uitvinden, vragen mochten ze niet. Toen Orleman buiten kwam en 's konings woorden aan Soliman meedeelde, krabden beiden hunne baarden en besloten ze, maar eerst te zorgen, dat de klomp de aarde bereikte.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek