United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik had je zoo lief. O, hoe kon je je vader zoo bedriegen. Och, wat helpen me al mijn schatten, nu mijn kind slecht is...." "Ga mee," zei Orleman, terwijl de tranen hem langs de wangen liepen, "ik heb medelijden met den man, misschien kunnen we hem later helpen; maar de klomp goud kan hem zijn geluk niet weergeven." En ze gingen verder, zwijgend, vervuld van medelijden met den rijken man.

En moeder had roode wangen en lachte en vader keek maar al naar broertje dat, ook lachend, op zijn arm zat. "Vooruit nu," zei Orleman, "naar boven!" En Soliman trok zich aan een langen spijker omhoog. Orleman greep zijn eenen been, trok zich aan hem op, zoo ook naar boven. In een oogwenk zaten beiden boven op den schoorsteen. Tranen biggelden langs hun wangen.

Juist voelden ze een raar gekriebel over hun voeten. Daar kwam een groot leger mieren aangewandeld. Orleman, was heel goedig van aard en altijd goede vrienden ook met de mieren. Dikwijls was hij ergens anders gaan hakken en graven, omdat hij hen in den weg zat, maar nu, dacht hij, was het hun beurt eens te toonen, dat ze hem waardeerden.

"Wacht even," zei Orleman en hij ging op den rand van den schoorsteen zitten en liet zijn beentjes naar beneden bengelen. Soliman tegenover hem. Toen namen ze hunne roode zakdoeken en veegden hun tranen af. "Die is 't" zei Soliman. "Die kan 't zijn!" antwoordde Orleman voorzichtiger. "We moeten eerst dien vader zien. "Juist juist! we moeten eerst dien vader zien." Gevonden.

Daar stond op den weg een kermiswagen. Een troepje havelooze kinderen stoeide in het gras. Vader zat aan den kant van den weg aardappelen te schillen. Moeder stond bij een kleine kachel in den wagen en roerde in een pan, terwijl ze een liedje zong. Soliman zei: "Die konden wel wat geld gebruiken" en Orleman antwoordde: "Kan zijn, maar ze treuren niet.

"Wil je ons den klomp alsjeblieft weer teruggeven?" want hij was altijd vriendelijk ook zelfs tegen oude, holle boomen. "Zeker, zeker," antwoordde de boom, die kraakte van den storm en hij liet zijn beschermende takken los en de klomp lag vrij. "Dank je wel, hoor." Met veel moeite rolden ze den klomp nu een eindje op zij. "Ziezoo," zei Orleman. "Nu zullen we een paar stukjes er af slaan."

"Kom," zei Orleman zacht, "neem het maar. Het is goud voor jou, lief kind. Omdat je alleen aan je moeder denkt en je broertje, daarom krijg je dit van de aardmannetjes." "Voor mij," vroeg ze nu. "Is het heusch goud voor mij? Mag ik daar eten voor koopen. Melk voor moeder en voor broertje, hout voor den haard en ." "Ja, alles mag je er voor koopen.

De wind gierde door de straten, sloeg hagelkorrels in het rond en deed de boomen in de verte heen en weer zwiepen. De maan en de sterren waren schuil gegaan achter dichte zware wolken. Het was heelemaal donker geworden in de dorpsstraten, waar geen enkele lantaarn brandde. "Kom!" zei Orleman, "daarheen!" en hij trok zijn muts over de ooren en greep de hand van zijn kameraad.

Het baardje van Orleman veegde bij iederen hak over de ruwe steenen en er kwam al een heel fijn puntje aan, maar hij merkte er niets van. De voeten van Orleman werden al dunner en dunner van het schuiven over de puntige rotsblokken, maar hij merkte het ook niet.

Daar zou ze niets aan hebben" merkte Soliman op, verheugd, dat hij dit nu eens het eerst had bedacht. "Dat zullen we ook niet. We hakken er stukjes af, zooals de menschen ze wel vinden in den grond en zooals zij ze wel meer verkoopen." Onder het spreken waren ze weer boven de aarde gekomen bij den vriendelijken hollen boom. "Goede vriend," zei Orleman.