Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Om twee uur kwam Marie met de boodschap terug, dat voor deze maal het heele loon voor een mutsje mocht worden gebruikt, maar dat ze anders vast iedere week tien stuivers voor het middageten moest laten staan, en dat moeder vond, dat er op veertien stuivers loon zeker niet iedere week een muts wasschen kon overschieten.... "Onhebbelijk volk!" zei Mevrouw, van terzijde.

Nu dan, gedurende de feesten die we gehad hebben zijn de verboden spelen doorgegaan, maar de geoorloofde vermakelijkheden, die hebben ze onhebbelijk verstoord. U heeft gezien hoe 't volk over hun dacht. Wat heeft het hun gebaat, dat ze hun drift bedwongen hebben, en op de rechtvaardigheid van de menschen hopen? Och, meneer, als u dat de orde handhaven noemt!..."

"Ze verdient het!" ging Doña Victorina voort, alsof ze Padre Salvi niet gehoord had. "Die vrouw is erg onhebbelijk! In de kerk doet ze niet anders dan naar mij kijken. Natuurlijk, 't is ook maar iemand van niets. Zondag wou ik haar vragen, of ik soms apen in mijn gezicht had; och maar wie wil zich bevuilen door te praten met menschen beneden zijn stand?"

Er gaat een zachte deining door het veld van dons; tegelijk steken zich daaruit de honderden groote snavels omhoog. Die klapperen onhebbelijk open en dicht bij het toesnateren van den ploertigen eendengroet aan de in luister verschijnende dagkoningin.

Wat zou het anders heerlijk wezen! Er gaat wel niet zoo erg veel om, maar toch nog wel genoeg, om er van te kunnen leven, dat is zeker. Vroeger was het zelfs een best zaakje, en dat zou het wel gebleven zijn ook, als die vrouw Boon maar niet zoo 'n ruw, onhebbelijk mensen was. Ik geloof zelfs, dat het zaakje wel weer druk zou worden, als er knappe menschen in kwamen.

Verspil uwe nobele kunst niet aan zoo'n avontuurlijk, zoo'n onhebbelijk schepsel als gij in mij meent te zien." "Moet ik u dan niet zien, Francis, zooals gij zelve goedvindt u te toonen?

Een groote, dikke, onhebbelijk uitziende man, in de gewone vettig witte kleeding van een spekslager, staat voor hen en vraagt, na een oogenblik de voor hem zittende personen te hebben aangekeken: „Wer von jelui ist Walten?” „Ik! En u is meneer Träger!” „So! ja noe herken ik je; ’t wordt hier al doenkel.” „Wat wenscht u?”

Zingend, zonneschijn brengend waar zij maar kon, altijd bereid de handen uit de mouw te steken, soms tot in het overdrevene bescheiden, dan weer uitgelaten vroolijk, maar door de haar aangeborene beschaving des harten, nooit brutaal of onhebbelijk, zóó was Dorothy Dimbleby, een levenslustig en zacht klein vrouwtje en de trots van hare ouders.

"Afgrijselijk is het hier!" zei hij. "Zulk weer maakt dat men aan alles en iedereen een hekel krijgt. Binnen is 't al even vervelend als buiten met dien regen. Men komt ertoe, zijn kennissen te verfoeien. Wat bezielt Sir John, er geen biljart op na te houden? Er zijn maar weinig menschen, die weten wat behagelijkheid is. Sir John en het weer zijn allebei even onhebbelijk."

"Wat zullen we vandaag met den jongen beginnen?" vroeg Deugniets vader aan zijn vrouw. "Je weet, hoe onhebbelijk hij zich altijd in gezelschap gedraagt. 't Kind zal ons voor de heele stad te schande maken, als hij zich, ook in 't bijzijn der fee, niet verkiest in te binden. Zoo iets wordt dan natuurlijk overal bekend, met d

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek