Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Guy verlaat het kantoor, doch blijft in de buurt wachten op Olins. Deze heer komt altijd vroeg aan het kantoor, zoo ook nu, niettegenstaande hij gisteravond laat naar bed is gegaan, en hij ontmoet hem bij de Wolstraat. "Ik moet u spreken, mijnheer Olins," zegt hij. "Goed, ga mee naar het kantoor." "Neen, alleen en niet op uw kantoor."

"Verwenscht! gij hebt gesmokkeld!" roept de koopman uit. "Als ge er u hebt ingewerkt met uw infame zeemanspractijken en ons daardoor ook hebt gecompromitteerd, dan kunt gij ook hier blijven en de gevolgen dragen, kapitein Blanco. Ik help u niet." Dat antwoord is ontmoedigend. Het bewijst Chester, dat Jakobszoon niets weet van de twaalf kisten met goederen, die Olins in ontvangst heeft genomen.

Olins gaat mee aan boord, om daar te overnachten, daar hij niet voor het aanbreken van den dag de stad kan binnenkomen. Hij vertrekt den volgenden morgen vroeg, terwijl Chester nog slaapt, ofschoon wat onrustig wegens het leven, dat de matrozen maken, als zij het dek wasschen.

Als hij alleen is, begint Guy te lachen: "Ik wil toch weten, wat ik smokkel," en een man van de daad zijnde, beurt hij terstond een plank in den vloer van zijn hut op en maakt een der kisten open. Als hij den inhoud heeft onderzocht en de kist weer secuur heeft weggeborgen, begint de Engelschman zacht te fluiten, mijnheer Jan Olins is in zijn achting gerezen.

"Nu, dan in dit wijnhuis," antwoordt Olins, Guy oplettend aankijkend, en gaat hem voor naar een wijnhuis, waar hij goed bekend schijnt te zijn, want hij krijgt dadelijk een afzonderlijke kamer. "Nu," zegt hij, "is het soms om het geld voor die smokkelgeschiedenis, kapitein Blanco? Gij kunt het terstond krijgen, als uw bemanning ongeduldig is."

Jan Olins komt persoonlijk aan boord om toezicht te houden en klopt Guy op den schouder, zeggende: "Wij zijn zeer over u tevreden," vervolgens gaat hij in het ruim en onderzoekt zorgvuldig de geheele lading, tot groote verbazing van Guy, die geen koopvaardij-kapitein is, maar hij breekt er zich toch niet lang het hoofd mee, in de onderstelling, dat dit zoo de gewoonte van de kooplieden is.

Gij moet Antwerpen met den vloed verlaten," fluistert Olins, terwijl hem het zweet aan alle kanten uitbreekt. "Doch waar zal ik u heenzenden?" "Geef mij papieren op Amsterdam." Guy noemt de eerste de beste plaats, die hem invalt. "Dat is goed, gij zult ze hebben. Maar," voegt de koopman er zenuwachtig aan toe, "zonder ladingspapieren zou het verdacht lijken!"

Hier vindt hij drie Spaansche oorlogsschepen en veel bedrijvigheid; als hij wordt aangehouden door een Spaansche patrouilleboot, vertoont hij zijn charterpapieren en cognossement, aan de firma Jakobszoon en Olins, die hun kantoor hebben in de Wolstraat, dicht bij de Engelsche kade te Antwerpen.

En Guy bewondert den koopman, terwijl hij dit schrijft, want het handschrift van den patriot Jan Olins is zoo ferm en gelijkmatig, alsof het gedrukt was. "Zend de papieren terstond naar het douanekantoor," fluistert Guy.

Gij zijt aan de plunderende Geuzen ontsnapt, mijn waarde kapitein Blanco," roept de oudste firmant Jakobszoon uit, een blozend, zwaarlijvig persoon. Jan Olins, een man met een net geschoren gelaat en deftige manieren, merkt op: "Gij hebt er uw schip netjes doorheen gebracht. Als het gouvernement deze Hollandsche vrijbuiters niet weet te verdelgen, is het gedaan met den handel van Antwerpen."

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek