Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 mei 2025
Het laatste toevluchtsoord der kolonisten van Lincoln. De dood voor oogen. Onverwachte hulp. Waarom en hoe zij komt. De laatste weldaad. Een eiland op vasten grond. Het graf van kapitein Nemo. Een verlaten rots van dertig voet lang, vijftig breed en nauwelijks tien voet uitstekende boven de oppervlakte, was het eenige vaste punt dat niet door de golven van den Oceaan verzwolgen was geworden.
Herinnert gij u, Cyrus, dat wij de eerste dampen reeds zagen toen wij den berg doorzochten om de schuilplaats te vinden van kapitein Nemo? Dat was, geloof ik 15 October?" "Ja," antwoordde Harbert, "dat is twee en een halve maand geleden!" "Dat onderaardsche vuur heeft dus zestien weken gebroeid," hernam Gideon Spilett, "en het is geen wonder, dat het nu snel in kracht toeneemt."
Ik twijfelde er dus niet aan, of hij had zijn Nautilus reeds meer in deze zuidelijke poolzeeën gebracht. Den 16den Maart echter sloot de ijsmassa ons geheel en al den weg af; het was de ijsbank nog wel niet, doch groote ijsvelden, door de koude aan elkander bevestigd. Deze hinderpaal kon kapitein Nemo niet ophouden, hij dreef zijn vaartuig met vreeselijke kracht tegen de ijsvlakte in.
"Zeker, en hier is het," zeide Robert hem het document overhandigende, waarop de ligging van het eiland Lincoln vermeld stond: "tegenwoordige verblijfplaats van Ayrton en vijf amerikaansche kolonisten!" "Kapitein Nemo!...." zeide Cyrus Smith, toen hij dit gelezen en dezelfde hand herkend had, die het bericht had geschreven dat zij in de kraal gevonden hadden.
Wij verlieten deze vreeselijke plek op honderd meter onder water met een verbazende snelheid. Waar gingen wij heen? Naar het noorden of naar het zuiden? Waarheen vluchtte die man, na zulk een vreeselijke wraak te hebben genomen? Ik was naar mijn kamer gegaan, waar ik Ned Land en Koenraad stilzwijgend bij elkander zag zitten. Ik gevoelde nu een onoverkomelijken afkeer van kapitein Nemo.
Den volgenden dag, 17 November, voelde ik bij mijn ontwaken, dat de Nautilus onbeweeglijk stil lag; ik kleedde mij haastig aan, en ging naar de zaal; daar wachtte mij kapitein Nemo. Hij stond op, groette mij, en vroeg of het ons aangenaam was hem te vergezellen.
De schroef werd in beweging gebracht en de Nautilus verwijderde zich met groote snelheid, om buiten het bereik der kogels te komen. Doch de vervolging duurde voort, en kapitein Nemo vergenoegde zich toen met den afstand in het oog te houden. Tegen vier uur des namiddags kon ik het ongeduld en de onrust, die mij kwelden, niet meer bedwingen, en ik ging naar de middeltrap.
Ik voelde mij in een vreemde wereld rondvoeren; ieder oogenblik verwachtte ik een menschelijk wezen te zien verschijnen, dat grooter dan eenig sterveling, zich voor den waterval zou stellen, die den toegang tot de noordpool verhindert. Er was van kapitein Nemo geen sprake meer; evenmin van zijn stuurman.
"Dus zult gij met uw makkers," zei kapitein Nemo, "de oesterbank van Manaar bezoeken, en indien zich daar toevallig eenig voorbarig visscher ophoudt, zult gij hem aan het werk zien." "Goed, kapitein." "Zeg eens, mijnheer Aronnax, zijt gij niet bang voor haaien?" "Haaien?" vroeg ik. De vraag van den kapitein scheen mij geheel overbodig. "Welnu?" hernam kapitein Nemo.
Tegen middernacht herkreeg de zee plotseling haar gewone kleur maar achter ons tot aan den gezichteinder weerkaatste de hemel de witte kleur der golven en bleef nog lang den schijn dragen alsof een zwak noorderlicht haar verlichtte. Een nieuw voorstel van Kapitein Nemo.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek