Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 mei 2025
Kapitein Nemo werd in mijn verbeelding ontzaglijk groot te midden van al die vreemde voorvallen. Zijn vormen werden breed, hij nam een bovenmenschelijke gedaante aan. Hij was niet meer mijns gelijke, het was de waterbewoner, de beheerscher der zeeën. Het sloeg toen half tien; ik zat met het hoofd tusschen de handen, uit vrees dat het anders uit elkander zou barsten, en sloot de oogen.
Hij liep gedurende eenige oogenblikken hevig ontroerd heen en weder; daarop werd hij bedaarder, zijn gelaat hernam de gewone kalmte, en zich tot mij wendende, zeide hij: "als gij nu de Nautilus wilt bezoeken, mijnheer de professor, ben ik geheel tot uw dienst." De Nautilus. Kapitein Nemo stond op; ik volgde hem.
De ijsbanken aan de zuidpool, de koraalriffen en de kannibalen in den Grooten Oceaan getrotseerd te hebben om ellendig in een spoortrein om te komen! Als die krachtige man in de laatste oogenblikken van zijn leven heeft kunnen denken, wie weet wat die laatste gedachten dan geweest zijn?" Zoo sprekende, scheen Nemo bewogen.
Overigens zuiveren wij elken morgen het geheele vaartuig, door er versche lucht in te laten stroomen." Ik beschouwde met eene licht te begrijpen belangstelling de machines van de Nautilus. "Gij ziet," zeide kapitein Nemo, "dat ik de elementen van Bunsen en niet die van Ruhmkorff gebruik; de laatsten zouden niet sterk genoeg geweest zijn.
"Er overheen, mijnheer?" antwoordde kapitein Nemo bedaard, "neen, niet er overheen, maar er onder door!" "Er onder door!" riep ik uit. Plotseling trof mij een denkbeeld, dat mij het geheele plan van den kapitein openbaarde. Ik had hem begrepen. De wonderbare hoedanigheden van den Nautilus zouden hem in deze bovenmenschelijke onderneming wel te hulp komen!
Maar als het al niet zinken of barsten kon, dan liep het toch gevaar voor eeuwig op die rotsen te blijven zitten, en dan was het gedaan met het onderzeesche toestel van kapitein Nemo. Zoo peinsde ik, toen de kapitein, kalm en bedaard als altijd zonder eenige ontroering of teleurstelling te laten blijken, mij naderde. "Een ongeluk?" vroeg ik. "Neen, een toeval," was zijn antwoord.
Dikwijls zag ik geen enkelen uitgang en dacht dat wij bepaald waren ingesloten; maar kapitein Nemo werd door een soort van instinct geleid, en ontdekte bij de minste sporen zelf steeds nieuwe openingen, waar hij met zijn Nautilus doorheen kon komen. Hij bedroog zich nimmer op het gezicht van het minste spoor van het blauwgekleurde zeewater tusschen de ijsvlakten.
"Thans moet ik u een en ander verklaren, mijnheer de professor," zeide kapitein Nemo; "hoor mij dus aan."
Nog zie ik de houding van kapitein Nemo; een weinig ineengebogen, wachtte hij met bewonderenswaardige koelbloedigheid het vreeselijk dier af, en toen het zich op hem wilde werpen, sprong de kapitein verbazend vlug op zijde, vermeed den schok en stak het beest zijn dolk in den buik. Dit was slechts een begin, want nu ving een ontzettende strijd aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek