Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 mei 2025


De laatste uren van kapitein Nemo. De wil van den stervende. Een herinnering aan zijn vrienden van een dag. Het graf van kapitein Nemo. Eenige raadgevingen aan de kolonisten. Het laatste oogenblik. Op den bodem der zee. De dag was aangebroken. Geen lichtstraal drong in die onderaardsche galerij door. De vloed had elke opening versperd.

Cyrus Smith hernam: "Alle groote daden keeren tot God terug, want zij komen van Hem! Kapitein Nemo, de brave lieden, hier vereenigd, dien gij hebt bijgestaan, zullen u hun leven lang betreuren!" Harbert was den kapitein genaderd. Hij knielde, vatte zijn hand en bracht die aan zijn lippen. Een traan welde in het oog van den stervende, en hij zeide: "Wees gezegend, mijn kind!..."

De kapitein had het verhaal van zijn levensgeschiedenis geëindigd. Cyrus Smith nam toen het woord; hij herinnerde aan alle weldaden, die de kolonie, door zulk een heilzamen invloed genoten had, en in naam van zijn metgezellen en van hem zelf dankte hij het edelmoedige wezen, wien zij zooveel verschuldigd waren. Maar kapitein Nemo vorderde niets voor de diensten, welke hij bewezen had.

Kapitein Nemo had die drie menschen, welke door een toeval met zijn geheimzinnig bestaan in aanraking kwamen, aan den oceaan kunnen overleveren. Hij deed dit niet; hij hield hen gevangen, en gedurende zeven maanden konden zij getuigen zijn van al het wonderlijke en verrassende van een reis, die twintig duizend mijlen onder zee werd voortgezet.

Hoe verder wij naar het Zuiden gingen, hoe meer de drijvende eilanden in grootte en getal toenamen. Duizenden vogels hadden er hun nesten op gebouwd; zij verdoofden ons door hun geschreeuw. Sommige zagen den Nautilus voor een dooden walvisch aan, streken er op neer en pikten op de ijzeren platen. Bij deze vaart tusschen de ijsbergen was kapitein Nemo dikwijls op het plat.

Eindelijk zagen wij het scheepslicht, dat ons naar de Nautilus ten gids strekte. Om één uur waren wij terug. Toen ik van kleeding veranderd had, ging ik naar het plat en zette mij bij de lantaarn neder, ten prooi aan de somberste gedachten. De kapitein kwam bij mij; ik stond op en zeide: "Die man is dan toch, zooals ik voorzien had, heden nacht overleden?" "Ja, mijnheer," antwoordde Nemo.

"Mijnheer Aronnax," zei kapitein Nemo, "ik zal u heden hetzelfde antwoord geven als voor zeven maanden: hij, die in den Nautilus komt, verlaat hem niet meer." "Het is dus slavernij, waartoe gij ons veroordeelt?" "Noem het zooals gij wilt." "Maar de slaaf behoudt toch overal het recht om de vrijheid te herkrijgen!

"Mijnheer Aronnax," zeide Nemo bedaard, "men komt het luik van de Nautilus zoo maar niet binnen, al staat het open." Ik keek hem eens aan. "Begrijpt gij mij niet?" vroeg hij. "Geenszins." "Welnu, kom dan mede en zie."

Waarom kon ik niet, evenals kapitein Nemo met zijn makker, door teekens mijne gedachten mededeelen! Bij gebrek aan beter praatte ik dus maar tot mij zelven; ik schreeuwde in de koperen doos, waarin mijn hoofd besloten was, en gebruikte, met mijne ijdele woorden mogelijk meer lucht dan ik mocht.

Onder het voortgaan dacht ik dat onze lampen eenige bewoners dier sombere diepten naar ons toe moesten lokken; maar als zij ons al naderden, bleven zij toch op een te grooten afstand om er jacht op te maken. Verscheiden malen zag ik kapitein Nemo aanleggen, maar telkens liet hij het geweer weder zakken en vervolgde zijne wandeling.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek