United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik zal u alleen nog doen opmerken, dat gij, na zoovele zwarigheden tegen mijn plan gemaakt te hebben, mij nu met bewijsgronden ten voordeele daarvan overstelpt." Kapitein Nemo sprak de waarheid; ik was zoover gekomen dat ik nog stoutmoediger werd dan hij! Ik sleepte hem mee naar de Pool! Ik liep hem reeds vooruit, en dat nog wel zeer verre!.... Maar neen, onnoozele dwaas!

Uwe dwaling is van dien aard, dat zij bewondering niet uitsluit, en uw naam heeft niets te vreezen van het oordeel der geschiedenis. Zij buigt zich voor die heldhaftige dwaasheden, hoewel zij de gevolgen er van veroordeelt." De borst van kapitein Nemo ging onrustig op en neder, en hij hief zijn hand ten hemel. "Heb ik verkeerd, heb ik goed gehandeld?" mompelde hij.

Ik ben, evenals iedereen, onbekend met de beweegredenen van dit zonderlinge bestaan, en ik kan niet oordeelen over de gevolgen, zonder de oorzaken te kennen; maar wat ik wel weet is, dat een weldadige hand onophoudelijk over ons gewaakt heeft sedert onze aankomst op het eiland Lincoln, dat wij allen ons leven te danken hebben aan een goed, edelmoedig en machtig wezen en dat gij, kapitein Nemo, dat machtige, edelmoedige en goede wezen zijt!"

Maar wat is er van den Nautilus geworden? Heeft hij aan den Maalstroom kunnen weerstand bieden? Leeft kapitein Nemo nog? Vervolgt hij onder de zee zijn vreeselijke wraakoefening, of is hij met het laatste zoenoffer geëindigd? Zal de zee eens het handschrift op het strand werpen, dat de geschiedenis van zijn leven bevat? Zal ik eindelijk den naam van dien man te weten komen?

Onderzoek van de grot Dakkar. Wat kapitein Nemo aan den ingenieur gezegd had. Bij het aanbreken van den dag hadden de kolonisten de rotsholte verlaten, die zij voortaan de "grot van Dakkar" noemden, ter herinnering aan kapitein Nemo. Pencroff, Nab en Ayrton haalden de boot op het strand, op een plaats waar zij veilig lag. Van de galerij volgden Cyrus Smith en de zijnen het pad naar de kraal.

Gij moet op den goeden wil van kapitein Nemo niet rekenen; de voorzichtigheid verbiedt hem ons de vrijheid terug te geven; derhalve gebiedt deze deugd ons om van de eerste de beste gelegenheid om den Nautilus te verlaten, gebruik te maken." "Goed, mijnheer Aronnax, dat is verstandig gesproken."

Daar alléén is men onafhankelijk, daar alléen heeft men geen meester! daar ben ik vrij!" Kapitein Nemo zweeg plotseling te midden van zijne geestdrift; had hij zich buiten zijne gewoonte laten medeslepen? Had hij te veel gezegd?

"Goed," hernam kapitein Nemo, "goed!... Beloof mij mijn laatsten wil na te komen, en gij zult mij alles, wat ik voor u gedaan heb, vergelden." "Wij beloven het u," antwoordde Cyrus Smith. "Vrienden," hernam de kapitein, "morgen zal ik dood zijn." Hij legde Harbert, die hem in de rede wilde vallen, door een teeken het zwijgen op. "Morgen zal ik dood zijn en ik wil geen ander graf dan de Nautilus.

"Mijnheer," antwoordde hij, "geloof mij, als ik u zeg, dat dit stuk ijzer nooit meer op of onder zee varen zal, het is goed om bij 't pond verkocht te worden. Ik geloof dat het oogenblik gekomen is om dien kapitein Nemo de hakken te laten zien."

Toen de hoogste bergtoppen der Malouinen aan den gezichteinder verdwenen waren, liet de Nautilus zich tot op een diepte van twintig meter zinken en volgde nu de Amerikaansche kust. Kapitein Nemo vertoonde zich in het geheel niet. Wij bleven op de hoogte van Patagonië tot den 3den April, dan eens op, dan eens onder het zeevlak.