Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 oktober 2025
Saviotto beklaagde zich over zijn weinige kennis van vreemde talen en vertelde ons vol trots van een neefje dat gids kon zijn in 't fransch, duitsch en engelsch. Op een der vele varkens wijzend zeide hij: ik weet alleen pig, schwein, cochon en wat de signore op zijn neus heeft zijn spectacles.
Een vrijmoedige vrouw, die de veldwachter blijkt te zijn. Een afschuwelijke oom met een heel aardig neefje. De afschuwelijke oom doet niets. Het neefje houdt het Engelsche kerkhof zuiver. Hij verdient een shilling per dag, maar is dan ook "ketier mabsout", gij zoudt zeggen: reuze-tevreden. Maar wij moeten de Stad van Jirméjahoe verlaten.
De tabak is wel goed, maar de rooker deugt niet. Je kunt er niet tegen, neefje, denk ik.» »Of ik!» zei Piet, die weer dapper begon te trekken, en nogmaals ons allen de rookwolken in het gelaat blies. Maar spoedig hield hij er mede op. »Ah bah!» zeide hij, terwijl hij de pijp met alle teekenen van afkeer neerwierp. »Wat smaakt dat leelijk!» »En eerst vond je het zoo lekker?» zei Karel lachend.
"Och, gij maakt weer paskwillen," zeide mijn moeder, "maar al heeft Ferdinand nu niet veel, hij is toch niet geheel zonder vooruitzichten: en, zooals ik mijn schoonzusters ken, vlei ik mij, dat zij wel iets zullen bijbrengen, om hem in staat te stellen, zijn huishouding te beginnen." "Wel ja!" zeide Suzanna: "wat zou men niet voor zulk een lief neefje doen?
"Jongmensch, toen ik voor het eerst de eer had kennis met je te maken, gaf je me een slag in 't gezicht: nu eisch ik voldoening!" en daarmee pakte de lange oom het kleine neefje op, zwaaide hem in de lucht en hield hem boven zijn hoofd, op een manier, die zijn waardigheid evenzeer benadeelde als ze zijn jongenshart verblijdde.
»Wist ik nu nog maar wat,» vervolgde Bob. »Wacht, laat mij eens even bedenken. Misschien komt het wel.» En na een oogenblik toevens vervolgde hij: »Ha, ik ben klaar. Luister: „Wel neefje, ben je nu tevreê?” »Goed gedaan, Bob. Nu moet ik weer. Wat rijmt er zoo al op vreê? Wacht: wee, meê, zee, thee, dat zijn er wel al genoeg. In orde, hoor. „En valt het aantal je niet meê?”
»'t Is niets, hoor Piet, kom maar hier,» zei Bob lachend. »Je hebt je weer eens leelijk te pakken laten nemen, neefje. Ha-ha-ha-ha!» Pieter kwam behoedzaam nader. »Dáár is het, dáár, vlak voor je!» zei hij huiverend, toen hij om den hoek van de deur keek. »Och, bange Piet, dat prentje heb ik er van middag opgeteekend met een zwavelstok. Kijk, hier heb-je nog een tweede spook!»
"Neen", ze aten alleen maar ééns per dag rijst, 's avonds als de moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek. Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar te moede! Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis.
Ko nu, is een neefje van de familie, een bedorven kind dat niet onaardig teekent, weshalve zijn moeder besloot dat hij moest schilderen; en toen hij iets dragelijks voortbrengen kon, besloot zij al verder, dat hij iets naar de tentoonstelling zenden moest. "O zijn koetjes! me dunkt dat ze zóózoo zullen gaan bulken!" En nu de zaal weer binnen!
Met zijn neefje Bernard sloot hij een echte jongensvriendschap: zij waren onafscheidelijk, kibbelden soms, maar konden geen kwartier buiten elkaar. Aan 't eind van die twee jaar kreeg zijn kindergemoed de groote schok waarvan het zich nooit geheel herstelde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek