Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
Rembrandt geeft ze voorshands nog een plaatsje in de schaduw, terwijl hij de aanstaande volgelingen van den Nazarener in het volle licht zet; maar ze zijn er toch, en ze brengen ons te binnen, hoeveel leed ze later zullen uitstorten over het hoofd van het Kindeke, dat nu nog zoo onnoozel in Simeons armen ligt.
Van den voorbarigen discipel keerde de Nazarener zich tot zijne vijanden: Zijt gij gekomen als tot een dief, met zwaarden en stokken om mij gevangen te nemen? Dagelijks was ik bij u in den Tempel en gij hebt mij niet gegrepen, maar dit is uwe ure en de macht der duisternis. De bende vatte moed en omringde hem. Toen Ben-Hur rondzag naar de discipelen waren zij weg, niet één was gebleven.
Zich tot Ben-Hur keerende, zeide hij met toenemende ontroering: Als onze God zijne hand niet spoedig uitstrekt is Israël verloren, en zijn wij allen verloren. Ben-Hur antwoordde kalm: Mijn geest is opgetrokken geweest, en heeft vernomen waarom dit geschieden moet. De Nazarener wil het, God wil het. Laat ons stil zijn en bidden.
Toch niet den Nazarener? Gij hebt het gezegd. Ben-Hur zag nu den een, dan den ander aan. In den geest hoorde hij weder de woorden van den vorige avond: den drinkbeker, dien mij de Vader gegeven heeft, zal ik dien niet drinken? Hij hoorde weer zijn eigen vraag: wilt gij dat ik u te hulp kom? Neen, zeide hij tot zichzelf: Zijn dood kan niet afgewend worden.
Dan aan mijne voeten, want ik heb mijne vrienden veel te vertellen van den Nazarener. Ik zal beginnen met u te verhalen wat ik hem heb zien doen. Morgen komt hij in de stad om op te gaan naar den Tempel, dien hij zijn vaders huis noemt en waar hij, zooals algemeen verwacht wordt, den beslissenden stap zal doen. Morgen zullen wij dus zien wie gelijk heeft, gij, Balthasar, of Simonides.
Weldra bevond hij zich voor een poortje zonder deur, dat toegang verleende tot den hof. Hij bleef staan om het tooneel te overzien. In de poort stond een man met witte kleederen bekleed, blootshoofds, de handen op de borst gevouwen, een gedaante hem maar al te goed bekend ... de Nazarener!
Ik wil u geen zilver geven, tenzij ik het u gesmolten in de gierige keel kan gieten, geen penning wil ik u geven, Nazarener, al kon die u van de zware verdoemenis redden, welke uw geheel leven verdiend heeft! Neem mijn leven, zoo gij wilt, en zeg, dat de Jood, te midden zijner martelingen, den Christen wist te leur te stellen."
Roep hem aan zoodra hij nadert, roept beiden en weest niet bevreesd. Hij zal u hooren. Ik ga naar de stad, om het volk te waarschuwen dat hij komt. Vrede zij met u en de uwen! Hebt gij het gehoord, Tirza? De Nazarener komt langs dezen weg, en hij zal ons helpen. Kom nu mee, een paar stappen maar! Dus aangemoedigd liet Tirza zich door Amrah overeind helpen.
Hij bezit niets, en benijdt niemand zijn rijkdom. Hij beklaagt veeleer de rijken. Dat echter daargelaten, wat zegt gij hiervan: ik zag hem zeven brooden en twee visschen vermenigvuldigen tot een voorraad zóó groot, dat er spijs was voor vijfduizend menschen en er nog manden vol overbleven. Dat heb ik den Nazarener zien doen. Hebt gij hem dat zien doen?
Toen de soldaten den Nazarener aangrepen om hem te kruisigen voer den toeschouwers eene rilling door de leden; zelfs de ruwsten onder hen beefden. Later beweerden sommigen, dat de lucht plotseling afgekoeld was en hen deed huiveren. Wat is het benauwend stil, fluisterde Esther haar vader toe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek