Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Het was in die dagen, dat den jeugdigen ingenieur een gelukje ten deel viel, dat hem nog niet overkomen was; namelijk van een steen van ongeveer zeven karaten te vinden, dien hij onmiddellijk voor twee-duizend-vijf-honderd gulden aan den makelaar Nathan verkocht. Dat was waarlijk een fraaie vondst.
Nathan sprak snel: Wel, gij kunt het verlengen en schenk mij uw leven, die nooit iets van anderen nam. Goed, zeide Mithridanes. Dan, sprak Nathan, handel, gelijk ik zeg. Blijf als jongeling in mijn huis en noem U Nathan en ik zal naar het Uwe gaan en Mithridanes heeten.
Dan ouwlijk-gebogen, knaagden z'n tanden, zacht-wrijvend. Z'n kop scherp in het geel van de lamp, bleek-bol en waatrig, met wijdspalkten neus en oogen rood-brandrig omwald, leek 'n groote slijmerig-kauwende kaak. Hij zat naast zijn vader. Nathan gebukt, gejaagd in het spel dat was zijn ontspanning, volgde de hand van Raschel, die telkens zakte tusschen 'r beenen om 't dopje te roepen.
Mithridanes, die hoorde, dat de roem van Nathan den zijne verminderde, zei in woedende gramschap ontbrand: O ongeluk over mij! Wanneer zal ik de mildheid van Nathan in groote dingen bereiken, als ik hem zelfs nog niet in de kleinsten kan nabij komen?
Mithridanes, die zijn boos plan niet verontschuldigde, maar die de vereerende verontschuldiging van Nathan zeer prees, zeide, dat hij zich zeer verwonderde over den raad, dien bij hem gaf. Hierop zei Nathan: Mithridanes, verwonder U niet, omdat ik, sinds ik mijn eigen wil had en besloot hetzelfde te doen als gij, niemand ooit in mijn huis ontving, dien ik niet voldeed, wat hij ook vergde.
Nathan Ben Israël ontving zijn lijdenden landsman met die gastvrijheid, welke de wet voorschreef, en welke de Joden jegens elkander uitoefenden. Hij stond er op, dat hij zich ter rust zou begeven, en diende hem die geneesmiddelen toe, welke toen de besten gerekend werden om de koorts te stuiten, welke schrik, vermoeienissen en verdriet den armen ouden Jood op den hals gehaald hadden.
Toen hij al oud was, zonder dat zijn gulheid was verzwakt, bereikte zijn roem een jongeling Mithridanes uit een land niet ver van het zijne, die wetend, dat hij niet armer was dan Nathan, zoo jaloersch was geworden op zijn roem en zijn deugd, dat hij zich voornam die met grooter vrijgevigheid of te vernietigen of te overschaduwen.
"Omdat hij geen kooper er voor zal vinden!" antwoordde John Watkins, die hetzelfde argument van den jeugdigen ingenieur te berde bracht, dat hem evenwel volstrekt niet gerust stelde. "Een mooie reden!" grinnikte Nathan. "Ja, waarachtig! een mooie reden," vulde Hannibal Pantalucci aan. "Geloof mij, die oude kaaiman is reeds ver op dit oogenblik!
Maar Jacobus Vandergaart had een maand tijd bedongen, en hoe ongeduldig John Watkins ook was, hij was wel verplicht te wachten. Het was buiten kijf dat zijne gewone huisbezoekers, als Hannibal Pantalucci, Herr Friedel, de jood Nathan niet nalieten den doodeerlijken diamantslijper te belasteren.
Naast ons, onder de pijnboomen, staan twee hutten van Amerikanen; zij houden eenige runderen en leven, even als de Indianen, met hunne vrouwen en kinderen in het woud: slechts zijn zij wat beter geïnstalleerd. Na afloop van ons avondmaal komen de Indianen mij bezoeken en zich bij mijn vuur warmen. Ik geef hun van het brood, door Nathan gebakken, en een weinigje koffie.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek