Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Nathan sprak toen: Dit zal ik doen, omdat U dat wilt. Toen Mithridanes was afgestegen, ging hij met Nathan in aangenaam gesprek naar diens prachtig paleis. Hier liet Nathan door een van zijn bedienden het paard van den jonkman vasthouden en fluisterde hem in, dat hij haastig aan allen in het paleis zou mededeelen, dat niemand aan den jongeling zou zeggen, dat hij zelf Nathan was.

Mithridanes jaloersch op de edelmoedigheid van Nathan wil hem dooden en zonder deze te kennen, ontmoet hij dien zelf; onderricht door dezen over het middel daartoe, ontdekt hij hem in een boschje, dat die er voor had aangewezen, schaamt zich, als hij hem erkent en wordt zijn vriend.

Nathan was waarlijk hierbij geheel onthutst maar zonder te lang te dralen antwoordde hij met een gerust hart en een onbewogen gelaat: Mithridanes, Uw vader was een edel mensch, van welken gij niet moogt ontaarden, nu gij zulk een trotsch besluit genomen hebt jegens allen grootmoedig te zijn en ik prijs U zeer om Uw afgunst op de deugd van Nathan.

Toen hij al oud was, zonder dat zijn gulheid was verzwakt, bereikte zijn roem een jongeling Mithridanes uit een land niet ver van het zijne, die wetend, dat hij niet armer was dan Nathan, zoo jaloersch was geworden op zijn roem en zijn deugd, dat hij zich voornam die met grooter vrijgevigheid of te vernietigen of te overschaduwen.

Terwijl hij eens geheel alleen in den hof van zijn paleis was, vroeg een vrouwtje door een der poorten binnengetreden hem een aalmoes en ontving die en door een tweede poort weer bij hem gekomen, kreeg zij er nog een en zoo vervolgens twaalf maal maar de dertiende maal sprak Mithridanes; Vrouwtjelief, gij zijt niet vlug tevreden, maar niettemin gaf hij haar de aalmoes.

Nathan antwoordde: Ik ben een geringe dienaar van Nathan: ik ben van af mijn jeugd met hem oud geworden en hij gebruikte mij nooit voor iets anders dan voor wat gij ziet, zoodat, hoewel ieder ander hem zeer prijst, ik het slechts weinig kan doen. Deze woorden gaven aan Mithridanes hoop met meer overleg en sluwheid zijn verraderlijk plan uit te voeren.

Bij deze geestige woorden gingen zij naar het paleis terug, waar Nathan Mithridanes prachtig onthaalde en hem met al zijn vernuft en wetenschap in zijn grootsch plan versterkte. Mithridanes ging met zijn gezelschap huiswaarts, nadat Nathan hem wel had doen ondervinden, dat hij hem nooit in mildheid zou kunnen overtreffen. Vierde Vertelling.

Mithridanes, die zijn boos plan niet verontschuldigde, maar die de vereerende verontschuldiging van Nathan zeer prees, zeide, dat hij zich zeer verwonderde over den raad, dien bij hem gaf. Hierop zei Nathan: Mithridanes, verwonder U niet, omdat ik, sinds ik mijn eigen wil had en besloot hetzelfde te doen als gij, niemand ooit in mijn huis ontving, dien ik niet voldeed, wat hij ook vergde.

En mocht ik nog iemand vinden, dan weet ik, dat hoe langer ik het houd, hoe minder het waard zal zijn; en omdat het minder waard wordt, bid ik U het te nemen. Mithridanes zeide beschaamd: God verhoede, dat ik uw zoo kostbaar leven neem of dat ik er de begeerte toe krijg als voor kort, wat ik niet met zijn jaren wil verminderen maar gaarne met de mijne verlengen.

Nathan ging onveranderlijk in zijn gevoelens volgens den raad, dien hij had gegeven, naar het boschje om te sterven. Mithridanes nam zijn boog en zijn degen, want andere wapens had hij niet, ging er te paard heen en zag Nathan van verre alleen wandelen. Voor hij hem aanviel, wilde hij hem zien en spreken, liep op hem toe, greep hem bij den doek op het hoofd en zeide: Grijsaard, gij zijt des doods!

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek