Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Hij slaapt, het kind door een paar minnende ouders van God gebeden; het kind dat zijn schat verloor toen hij zich-zelf niet bewust was: een engel, een wakende moeder; hij slaapt, de ongelukkige zoon van een vader, die geen kracht bezat om het leed hem opgelegd, met kalmte te dragen; die wel het kind dat hij minde, vóór 't scheiden aan de hoede van haar had aanbevolen, die hij als een trouwe en waardige plaatsvervangster ofschoon ook gering naar de wereld had leeren hoogachten, doch geen voorzorgen nam om de rechten te doen handhaven, welke hij aan haar tot het welzijn van zijn kind geschonken had; hij slaapt, de jongeling die het slachtoffer van hebzucht en zonde moest worden; die, door God met gaven des geestes bedeeld en met een hart vatbaar vooral wat edel en goed was begiftigd, gedood moest worden; gedood naar de ziel, om een lichaam te kunnen vernietigen, welks bestaan een nietswaardigen bloedverwant om 't bezit van des jongelings geld, een doorn in het oog, een hinderpaal tegen eigen zondige grootheid was.

Gy minde niet, maar 't was slechts veinzen van een vlam; Uit deernis licht, die deel in mijne zwakheid nam; En mooglijk is mijn hart u dankbaar voor 't misleiden, Dat zulk een bloemrijk kleed op zulk een afgrond spreiden Maar me éénmaal domplen moest in 't schrikbaarste aller weên. Dit immers wete ik dank voor 't geen my waarheid scheen! Dit, die verrukking, dit, die zaligheid van 't minnen!

Liever dan zij Gawein lief had? Het duizelde van denken in Gaweins arme hoofd en hij voelde zich o zoo naijverig worden van Gwinebant, dien hij toch zoo minde, den schoonen knape, jongsten aller ridderen van Tafel-Ronde, Gwinebant, die hem zoo trouwe maar aan Ysabele? verlost had uit de Valleie der Ontrouwe Ridderen; Gwinebant, dien hij op zijne beurt verlost had van de Schandekarre; Gwinebant, dien hij gunde van al zoet geluks.

Hij beloofde Merlijn te komen maar zijn peinzen was noch bij het aanstaand Aventuur noch bij Didoneel en Mordret, want hij minde een verre jonkvrouw....

Dus Gwinebant, herhaalde Ysabele en hare stem klonk nu zoo vreemd, zoo zacht en treurig, als Amadijs' stem had geklonken; Gwinebant is wèl krachtig en harde valiant...? Vierwerf twintig man aan elke onzer twaalf poorten... zoude hij als gij, mijn oom... kunnen verslaan... om een jonkvrouw te winnen...? Het is zoo veel bloed... te veel bloed...! Maar het zoude zijn om te winnen een jonkver... eene jonkver, die hij minde, en trouwe was zijne minne, niet waar, mijn oom?

En God geen ding, geen kracht, maar vriend en vader digt bij mij, digt, den dag, den nacht den nacht, liever dan 't liefst en dan het naaste nader, de vreugd van 't blijdst en van het schoonst de pracht. Nu zie ik weer geranium en linde met 't oog eens kinds, als waar ik pas ontwaakt en zee en duin, die ik als kind zóó minde mijn manlijk hart met voller vreugde raakt.

Opmerkelijk is hier vooral de voorstelling dat Gods hardheid en haastigheid zijn afgenomen, sinds Hij mensch geworden was: Aldus haestich ende dus hart Was God eer hi mensche wart; Maer sint dat hi die menscheyt kinde, Ende God die menscheyt minde, En heeft hi so haestelike Niet ghewroken op aertrike .

Het was de liefde die haar tot een biddende bewaakster van den kranke maakte. En hij? de kranke, die daar uitgeput en naar het scheen zelfs stervende nederlag, hij kende, hij begreep den oorsprong harer trouwe zorge niet. Een ander wezen had, helaas! zijn hartstocht te onstuimig in beweging gebracht. De jonkman minde zonder wederbemind te worden.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek