United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


En 'n jongen altyd "de jongen die ook overal met z'n neus by moet wezen" had-i niet eens byna, alweer 'n volle lading in 't gezicht gekregen? Was er niet gevaar geweest nogeens: byna dat z'n oogen 't gelag te betalen kregen van die onbescheiden neus? En... 't mikken met zoo'n aangestoken voetzoeker! D

Vele van deze dieren worden in groote klemmen gevangen, de meeste echter met de buks geschoten. Goede Honden bewijzen hierbij uitmuntende diensten, daar zij de nabijheid van den Beer door blaffen aankondigen, of hem nopen in een boom te vluchten, zoodat de jager tijd heeft op zijn gemak te mikken en hem op de juiste plaats te treffen.

Wat zult gij nu doen? Hij krabde met beide handen zijn hoofd en antwoordde ten laatste: Geef mij een goeden raad. Gij zijt ambtenaar en moet zeer goed weten, wat uw plicht is. Mijn raad hebt gij niet noodig. Ik zou wel weten, wat te doen, als gij niet een groote domheid hadt begaan. Waarom hebt gij den ouden Mubarek maar in den arm geschoten? Kondt gij niet op zijn hoofd of borst mikken?

Hij, die zijne naald het dichtst nabij het midden der lijn in het hout plantte, zou tot voorzitter van Weldon-Institute uitgeroepen worden. Men ziet het, niets eenvoudiger dan dat, inderdaad. Het zal wel niet behoeven gezegd te worden, dat dit naaldplanten eensklaps, zonder mikken of meten, zonder aarzeling of tasten, maar alleen geleid door de scherpte van den blik moest geschieden.

Hij schoot niet. Klaarblijkelijk had hij geen tijd om te mikken, of dacht hij niet aan mikken; Bensington zag dat hij zich bukte om een hem bespringende rat te ontgaan, en gaf het dier toen een slag achter zijn kop met de kolf van zijn geweer. Het monster sprong in de hoogte en viel over zijn kop duikelend op den grond.

Maar de molenaar verweerde zich, hij gaf een duchtigen schop en zei: «De deur uit en den berg op naar de gemzenDaarop mag Rudy nu mikken en niet op onze Babette!» «Maar wat spraken zij met elkaar? Wat zeiden zijvroeg de keukenkat. «Wat zij zeiden? Alles werd er gezegd, wat de menschen zoo plegen te zeggen, als zij verliefd zijn: «Ik heb haar lief, en zij heeft mij lief!

Zoodoende krijgt ieder zijn bepaalden man en mikken er geen twee van ons op een en denzelfden tramp, en vermijden wij alle noodeloos verbruik van ammunitie." "Goed zoo!" antwoordde Humply-Bill. "Ik zal stipt die volgorde in acht nemen."

Elders luidt het: Hup, paardje, meulen, De koster zit op 't veulen, Pastoor zit op de bonte koe, Die rijden naar de meulen toe, Om een zakje haver, Wat zal dat paardje draven, Om een zakje mikken, Wat zal dat paardje slikken, Ja, ja, paardje, draf, Morgen is het Zondag.

"Waarachtig!" fluisterde hem Adeelen in: "zoo dat volk niet beter weet te mikken, zal er nooit eer in steken om met hen slaags te raken." Meer en meer begonnen de gemoederen door drank en spel verhit te worden, toen er een twijfelachtig schot plaats vond, waardoor de goede harmonie, die tot nog toe geheerscht had, gevaar liep van verbroken te worden.

"Wat drommel!" riep Old Firehand. "Dat is Menaka-sjecha, de hoofdman van de Osagen! Van hem hebben wij niets te vreezen." "Sapperloot!" klonk de uitroep van Droll. "Het is warendig Bill zelf, Humply-Bill! Man, vriend, beste jongen! waarom mij niet gezeid, dat ik u bij de keel had! Nu ligt gij daar, en kunt niet kikken of mikken! Sta op, en werp u in mijn armen, broederhart!