United States or Norway ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij opent heur wambuis van boven en werpt zich achterover. Ha! die zwanenhals, die bloote schouderen, die heldere en stoutmoedige oogen! Ik loop er naar toe! En hij sprong van zijnen ezel. Doch Uilenspiegel hield hem tegen en sprak: Dat meideken is uwe vrouw niet. Wij zijn omtrent een kamp van Egyptenaren. Pas op. Ziet gij den rook tusschen de boomen opstijgen? Hoort gij 't geblaf van de honden?

Ik ben Nele, zijne bruid, zeide zij, en kom uit Vlaanderen om hem te halen. Gij kwaamt in tijds, zeide Lumey op barschen toon. En hij toog henen. Treslong naderde toen en sprak: Brave Vlaming, wilt gij op onze schepen nog dienen, als gij getrouwd zijt? Ja, messire, antwoordde Uilenspiegel. En gij, meideken, wat zult gij doen zonder uwen man?

Zal uw hert nog denken aan het boetveerdige meideken, als gij verre van hier zijt? Geef mij een kus. Voor geld zal zij geene slachtofferen naar de galge meer sturen. Ga heen; neen, blijf nog. Hoe zacht is uwe hand! Zie, ik kus uwe hand, tot teeken van onderdanigheid; gij zijt mijn heer, mijn meester. Luister, dichtbij, en zwijg.

Boelkin, zoo was de naam van het meideken, keerde gerust terug naar heur huis te Meulestede, zonder de wraak van Pieter de Roose te vreezen, want een koerier, die voor zaken naar Destelbergen gekomen was, verwittigde heur dat de parochiepaap en de poorters verklaard hadden, dat zij Spelle vóór den hertog zouden doen verschijnen, bijaldien hij de hand dorst leggen op de zuster van Michielken.

De hangman wilde gehoorzamen, doch een meideken, heel in 't wit gekleed, met een kroontje op 't hoofd, beklom als waanzinnig de trappen van het schavot, vloog Uilenspiegel om den hals en zeide: Die man is de mijne, ik neem hem tot echtgenoot! En het volk juichte toe, en de vrouwlieden riepen: Leve, leve het meideken, dat Uilenspiegel redt van den dood!

En, heel het graafschap door, en vooral te Damme, Heist en Knokke, werden openbare gebeden bevolen. En men zag het volk jammerend de kerken afloopen. En in de kerk van Heist, in dewelke het lijk van het meideken ten toon gesteld was, schreiden mannen en vrouwen, als zij den bloedigen, verscheurden nek van het slachtoffer zagen.

Daar dronk men en zong men en deed hij bescheid met het jaloersche meideken. Hans was er gansch in zijn schik om, maar Tanneken niet, en de bruidegom van 't meideken evenmin. Rond den middag, bij helderen zonneschijn en terwijl een frisch windeken woei, reden de wagens voort; ze waren gansch versierd met bloemen en loover, en met wapperende vendels.

Zij trokken eene afspanning binnen, en men gaf er hun te eten in de kelderkamer. Uilenspiegel opende het venster en zag van daar eene lochting, in dewelke een minnelijk, poezel meideken wandelde, met ronden boezem en gouden lokken. Zij had anders niet aan dan een rok, een wit linnen jakje en een zwart voorschoot met gaatjes.

Dienvolgens heb ik liever u te verkiezen, dan te weten dat gij om mijnent wille geslagen wordt. Het meideken leidde hem mede. En zoo zondigde hij, gelijk hij deed heel zijn leven, uit goedhertigheid. Uilenspiegel en Lamme stapten op naar Gent en kwamen met de ochtendschemering omtrent Lokeren. Frissche, witte dampen zweefden over de weiden.

Aan de haag van de lochting zocht Uilenspiegel eene opening om door te geraken, doch te vergeefs. Als het meideken hem zoo bezig zag, gluurde zij nogmaals glimlachend tusschen heure vingeren. Uilenspiegel wilde door de haag geraken, maar Lamme hield hem met alle geweld tegen en sprak: Ga daar niet binnen, 't is eene verklikster, in dienst van den Spanjaard: wij worden levend verbrand.