Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
"Veel wind, veel ooft", zegt een spreekwoord. Aldus verklaart men ook de eigenaardige koeken, met Sint Maarten gebakken en Sint Maartenshoorntjes genoemd. Hiermee hangt samen het varkensslachten, dat op Sint Maarten gebruikelijk is, zoodat men in Duitschland schertsend van Speckmärten spreekt. Vooral de kleine man slacht dan het zorgzaam gemeste dier: Op Sint Martijn Slacht de arme het zwijn.
Volge nu een kort overzicht van den volks-weerkalender, tevens landbouw-kalender. Is 't donkere lucht op Sint Martijn, Zoo zal 't een zachte winter zijn; Maar is dien dag het weder helder, De vorst dringt door in meen'gen kelder. Nevels in Sint Maartensnacht Brengen winters kort en zacht.
Mijn en Dijn hebben eendracht en vrede verjaagd. MARTIJN wendt zich tot een ander motief uit de eerste helft van het gedicht: van waar neemt de liefde tusschen beide seksen haar oorsprong: uit het hart of uit de oogen? Gij spreekt als een dorper, zegt JACOB; als een onbeschaafde Fries die niet weet wat liefde is. Luister!
Er zijn in de tweede helft der 13de eeuw wel reeds lezers, in onzen zin des woords, geweest. Het ligt voor de hand, dat wij die in de eerste plaats onder de geestelijkheid en daarna onder den adel zullen vinden. Zoo zegt MAERLANT'S vriend MARTIJN aan het slot van het strophisch gedicht Van der Drievoudecheide: Als ic dit lese ende spelle Maghic leren, als ic vertelle, Mijn ghelove al bloot.
Nu vangt een redetwist aan tusschen het hart en het oog, tweespraak in de tweespraak, die door vrouwe Redene beslecht wordt. Maar hoe staat het, herneemt MARTIJN, met de liefde tot geld en goed? Wat is beter: rijkdom of armoede? De priesters wijzen u het rechte pad, antwoordt JACOB, maar zelf volgen zij een ander. Laat ons op JEZUS' voorbeeld letten.
Een duivel die in den jare 1216 eene adellijke jonkvrouw te Nivelles in Brabant kwelde, zou ten aanhoore van het volk gezegd hebben: "dat vermaarde lied van Martijn heb ik met een mijner gezellen vervaardigd en in verscheidene deelen van Frankrijk en Duitschland verbreid." De schrijver voegt er aan toe: "dit nu was een zeer schandelijk lied, door dartel handgeklap begeleid" .
Maar anderzijds getuigt de Eerste Martijn van zooveel eerbiedige liefde voor de vrouwen, zij het ook dat die evenals in den Roman van Troyen bekroond wordt door een AVE MARIA, en toont d'ander Martijn zulk een welbehagen in het behandelen van eenigszins spitsvondige minne-vraagstukken, dat wij ons den dichter kwalijk als een bedaagd man kunnen denken.
Het hs. is waarschijnlijk geschreven door zekeren MARTIJN van Thorout in de abdij van EENAME bij Oudenaarde. Zie over dat hs. Belg. Museum, III, 197 vlgg.; NAP. DE PAUW, Mnl. Gedichten, II, Inleid.; PRIEBSCH, Deutsche Handschriften enz., no. 177.
Martijn had een schaartje, dat wou niet knippen, Martijn had een mesje, dat wou niet snijden, Martijn had een touwtje, dat wou niet knoopen, Geef me een korfje of een houtje en laat me loopen. Alkmaar, Hoorn: D'r is brand al in de lantaren, En de vonken, die vliegen d'r uit, De meisjes loopen om garen En de jongens om beschuit.
De gansche voorstelling der liefde als een "verband der herten" herinneren wij ons reeds uit den Wapene Martijn. En waar wij POTTER met nadruk hooren beweren dat alle verschil van stand voor de liefde moet wijken en met blijkbare instemming vermelden dat de gemaal van LYMPIOSE deugd boven afkomst stelde, zouden wij ook daar niet aan MAERLANT'S invloed moeten denken?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek