Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Mag men eene gissing wagen, dan zal men geneigd zijn aan te nemen, dat hier een man van tusschen de dertig en veertig tot ons spreekt. Dien man, hoe oud hij dan ook geweest moge zijn, zien wij in de Eerste Martijn in de weemoedige stemming die op eene ontgoocheling pleegt te volgen. Hij ziet de goeden bespot, verdrukt de slechten, die de grooten pluimstrijken, in eere.
Véel wíl hij gévén, Láng zál hij lévén, Zálig zál hij stérvén, Den hémel zál hij érvén; Gód zál hem lóonén Met hónderddúizend krónén, Met hónderddúizend rókjes an, Dáar komt Sínter Márten áan. Of wel: Met hónderd dúizend líchtjes áan, Dáar komt Sínt Martínus weer áan. Gooi in den most, Gooi in den wijn, Hier woont Sinte Martijn.
De MARTIJN-dialogen waren voortgekomen uit warme belangstelling in het maatschappelijk leven, uit ergernis van een eerlijk hart over de misstanden in dat leven en uit begeerte om in die misstanden verbetering te brengen. Verbetering door afbreken en opbouwen. De Martijn's, vooral de Eerste Martijn, werkten vooral afbrekend; in een drietal andere gedichten trachtte de dichter op te bouwen.
Martijn Balingre, of Dupré, als hij zich destijds noemde, die niets liever wenschte, vond aldra gelegenheid om naar de West over te steken, maar niet om als hem was voorgespiegeld er in korten tijd fortuin te maken.
MARTIJN verklaart zich overtuigd: ook hij wil de vrouwen vergeven om der wille van de "hooge vrouwe", aan wie ons behoud gelegen is. Zoo neemt aan MARIA'S voeten de tweespraak een einde. D'ander Martijn is in zoover eene voortzetting van den Eersten Martijn, dat wij hier in den aanvang een dergelijke vraag gesteld zien als die over den strijd tusschen het hart en het oog.
Luister naar hetgeen mij de bijbel leert: de mensch die Gods geheimenissen wil doorgronden is als de beesten waarvan MOZES spreekt, die gesteenigd zullen worden als zij den Horeb beklimmen. Ook ik ben overtuigd, herneemt MARTIJN, dat alle engelen samen de Godheid niet zouden kunnen omvatten; doch leer mij zooveel mijn door de zonde verzwakt verstand kan bevatten.
Zooals Hij lief heeft, wie Hem wederliefde bewijst, zoo moet ook ik mijne liefde schenken aan haar die mij lief heeft. In den Verkeerden Martijn hebben wij een aardig voortbrengsel van middeleeuwsche ironie. Met talent zijn hier MAERLANT'S redeneeringen uit den Eersten Martijn omgekeerd en tegen de zijne overgesteld.
Maar niet minder dapper waren de mannen der reddingsboot; helden waren ook zij, schoon de eer der overwinning hun niet was weggelegd. Eervol mogen in dit herinneringsboek daarom nogmaals vermeld zijn de namen van allen, die in de redding een daadwerkelijk aandeel namen. Het waren: Van de blazer "Van der Tak": schipper Martijn Sperling, Cornelis Sparling, L. Sparling en G. Moerkerk.
Zoo zien wij in de tweespraak Van der Drievoudichede JACOB in gezelschap van zijn vriend MARTIJN, die hem vraagt: hoe kan ik God leeren kennen? Al vloog ik hooger dan Cherubim en Seraphim, antwoordt JACOB, nog zou ik u op die hooge vraag niet kunnen antwoorden.
Tenauwernood kan tot de voortbrengselen der literaire kunst worden gerekend een klein fragment van de boec der biechten, dat eveneens in het handschrift van MARTIJN VAN THOROUT gevonden wordt. Vermoedelijk is dit werk uit denzelfden tijd als de bovengenoemde heiligenlevens.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek