United States or Myanmar ? Vote for the TOP Country of the Week !


MAERLANT kende ons gedicht reeds, want in zijn Spieghel Historiael laat hij er zich afkeurend over uit. Tot tweemaal toe verwijt hij den dichters van beroep dat zij in hunne poëzie KAREL DEN GROOTE beliegen en onder andere gedichten van dien aard vermeldt hij ook "van bere Wisslau die saghe" en

Met Duuts zal hier wel Hollandsch bedoeld zijn in den eigenlijken zin des woords. Echter, indien MAERLANT het verschil van tongvallen besefte, hij was er zich tevens van bewust, dat er tegenover of boven die tongvallen een algemeen Dietsch bestond.

Naar men mag aannemen, zijn MAERLANT'S strophische gedichten zoowel aan GIELIJS als aan HEINREC bekend geweest; hier en daar vindt men zelfs plaatsen die woordelijk overeenkomen . Maar alleen op grond van die bekendheid aan te nemen, dat de bewerkers van den Rinclus en MAERLANT tijdgenooten zijn geweest, is gewaagd.

MAERLANT spreekt hier over poëzie, terwijl in zijn voorbeeld, naar het schijnt, slechts over de kunst van het een of ander op te stellen gesproken wordt . Doch wat hiervan zij, zeker is meer dan een dichtwerk door een "clerc" op verzoek van een edelvrouw of edelman vervaardigd.

MAERLANT zwijgt over de democratische beweging zijner dagen, die opkwam toen hij reeds bejaard was; doch hij heeft er zich toch niet vierkant tegenover geplaatst zooals BOENDALE. MAERLANT bewerkte den Rijmbijbel; BOENDALE voegde bij het werk van zijn voorganger slechts het een en ander uit de apocriefe evangeliën .

Marten bekeek me nauwkeurig en zei: "Ja, jawel, je bent, je bent ... neen, ik ken je toch niet!" Ik lachte als een kind dat slaag krijgt en dat lacht, omdat het anders nog meer krijgt. "Nu, wie ben-je dan?" vroeg Marten. "Huib Maerlant!" stotterde ik.

WILLEM beweert zijn gedicht te hebben geschreven op verzoek eener dame. Het is natuurlijk mogelijk, dat hij hier de waarheid zegt; doch waarschijnlijk acht ik, dat de proloog ook hier de ridderromans parodieert, waarin wel eens meer gewag wordt gemaakt van zulk een verzoek. Zoo deelt MAERLANT ons mede dat hij zijn roman van Alexander heeft ondernomen ter eere van haar die hem "gevangen" houdt.

Mogt bij de vraag, hoe men dan tegenwoordig het Landfriesch moet spellen, mijne geringe meening iets gelden, ik zoude niet de spelling voorstaan, die men in het Asegaboek of het Emsiger landregt aantreft, even min als ik verlangen zoude, dat men het tegenwoordige Hollandsch ging schrijven eveneens als MAERLANT, VAN HELU of STOKE, in hunnen tijd deden; maar, gelijk de Nederduitsche spelling van onzen tijd gegrond is, altoos gegrond behoorde te zijn, op die van deze ouden, als overeenkomstig met den aard der taal, zoo zou ik ook meenen, dat wij de spelling van het Landfriesch behoorden te gronden op de oude spellingwijze onzer voorvaderen.

Ik hield vol, dat ik er met geen mensch over gesproken had en toen liet de kapitein Jurrie roepen. "Wie heeft je gezegd, dat we naar Spanje gaan?" vroeg Tromp op eenen zeer barschen toon. En hoor me nu dien onbeschaamden leugenaar eens aan! Weet ge wat hij antwoordde? Nu, hoor dan! "Huib Maerlant heeft het mij in den achternoen verteld, toen we bezig waren met een kabel te splitsen!"

Ter bepaling van den ouderdom steunde ik vooral op vermeldingen als die van MAERLANT, in verband met den ouderdom van het oorspronkelijk gedicht, dien van het hs. der Nederl. bewerking, ook den geest van het gedicht en dien der bewerking.