United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gelijk zoo menig dichter vóór hem, geeft ook MAERLANT in dit gedicht eer eene bewerking dan eene vertaling. Hij geeft korte samenvattingen, ten einde grooter duidelijkheid of beter samenhang te verkrijgen; lascht gepaste vergelijkingen of spreekwoorden in of voegt scherper trekken toe aan de teekening van zijn voorbeeld.

klonk het op een flinken toon een heel eind voor hem uit. Huib Maerlant hoorde het niet en liep mijmerend voort. "Hoe ruischt de koelte in 't eickenhout, En versch gesproten lof! Hoe straelt de boterbloem als gout! Wat heeft de wiltzangh stof!

Veel meer in trek echter waren de echte "bestiaires" die een overzicht van gesymboliseerde zoölogie behelsden. MAERLANT verhaalt ons dat Heer WILLEM UTENHOVE, "priester van goeden hove" te Aardenburch, zulk een Bestiaris had gemaakt. Doch hij was van den rechten weg afgedwaald, doordat hij een Fransch gedicht tot voorbeeld had gekozen.

Geeft het eerste deel van den roman ons vooral eene "minnekonst"; in het tweede vinden wij de minne verbonden met allerlei anderslachtigs: wijsbegeerte, godgeleerdheid, natuurwetenschap, satire tegen de vrouwen, de geestelijke orden, de grooten, de koningen zoodat wij aan onzen MAERLANT gaan denken . Van dien aard is het werk dat door HEYN VAN AKEN half bewerkt half vertaald is.

Het gevoel van gehechtheid aan den geboortegrond, zoo licht zich uitzettend tot trots op dien grond, dat wij omstreeks het midden der 13de eeuw in MAERLANT aantreffen, kunnen wij in het laatst dier eeuw en in den aanvang der volgende ook elders in deze landen waarnemen.

Behalve bovengenoemde ridderromans, welke althans gedeeltelijk nog in wezen zijn, moeten er nog vele andere hier te lande bekend zijn geweest. Zoo maakt Maerlant in zijne verschillende werken melding van de volgende verhalen: "Tristan en Isoude", "Octaviaan", "Madocs Droom" en "Amadas en Ydoine", van deze zijn echter geen Nederlandsche bewerkingen bewaard gebleven.

En wat Tromp betreft, goed is hij, en die durft te zeggen, dat hij dat niet en is, die moet dat maar eens onder vier oogen durven vertellen, dan zal ik toonen, dat de oude Huib Maerlant nog knuisten aan zijn lijf heeft! Ik zal hem...." Onderwijl Huib dit zeî, raakte hij meer en meer in vuur. Eensklaps pakte hij Jonge Kees bij de schouders en schudde hem gevoelig heen en weer.

Iets anders was het wat de meerderheid der burgerij vroeg en wat men schrijvenswaard achtte: werken die nuttige kennis bevatten, die de ontwikkeling van geest en gemoed bevorderden. Die kennis en ontwikkeling werd hun rijkelijk verschaft door den man die meer dan eenig ander zijner tijdgenooten in zijne werken eene samenvatting en een beeld geeft van zijn tijd: JACOB VAN MAERLANT.

Wie MAERLANT door latere dichters "vader der Dietsche dichteren algader" hoort noemen, zou kunnen vergeten dat ook deze vader eens jong geweest is en de minne heeft gekend, al was hij nog zoo degelijk. De zoete heugenis dier minne overvalt hem later midden in de geleerdheid van der Naturen Bloeme. Wanneer broeder THOMAS VAN CANTIMPR

Deze MAERLANT, de Christen die de Moedermaagd stelt boven alle vrouwen, die partij kiest voor den arme tegen de grooten der aarde, die adel en geestelijkheid hunne hebzucht verwijt, die wijsheid en nuttige kennis verheft en aanprijst zal het winnen van den verliefden bewerker van ridderromans. Zal het winnen langzamerhand.