Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 mei 2025


Maar langzaam-aan begon hij zich te schikken en toen dacht hij in-eens hij hoorde haar stem aan dat oogenblik van verwarring toen Anna hem had voorgesteld aan Lucie.

"Nou, nou," zei Bernard, "football zult u toch wel niet mee gedaan hebben!...." "Zeker wèl, waarom niet?.... Onder ons meisjes, natuurlijk. 't Is heerlijk!" En ze gingen in dien hoek zitten praten over football. Maar Bernard keerde zich dadelijk weer naar Lucie, vertrouwelijk doorpratend: "Bent u heelemaal nooit op reis geweest, juffrouw Tadingh?"

Dat zei ze met wijde oogen recht voor zich kijkend, met iets van extase in haar zachte, bijna fluisterende stem. Maar terwijl ze nog sprak zag Bernard in eens dat Mimi, zich half-omdraaiend op haar stoel, spotlachend naar hem keek. Ook André en Hugo keken naar hem en lachten. Waarschijnlijk had André haar opmerkzaam gemaakt op de ernstig-pratende gezichten van hem en van Lucie.

En de liefde en de hartelijkheid, waarmede moeder en zusters hem ontvingen, verkwikten de ziel van Frits Jansen. Frieda nam hem het geweer af, en Lucie den bandelier. »Dat is jouw geweer toch niet?" vraagde Frieda. »Neen," zeide Frits, »het is van Oom Kloppers. Het mijne is achtergebleven in Rhodesia."

Maar Hugo en Renée wisten den draad niet weer op te vatten van het gesprek, dat veel meer in gedachten dan in woorden had bestaan, zoodat Lucie maar weer met spelen ophield en begon stof af te nemen. "Van middag," zeide Hugo tot zijne zuster, "gaan wij een toertje doen. Zijn jullie dan thuis? Dan komen we even voorbij."

97 Deze verzocht Lucie in haar verzoek en zeide: "Nu heeft uw getrouwe u van noode, en bij u beveel ik hem aan." 103 Zij zei: "Beatrice, waarachtige eer van God, waarom komt gij niet te hulp hem, die u zoo zeer heeft bemind, dat hij door u de schare der gewonen te buiten ging? 106 Hoort gij niet de erbarmelijkheid van zijn klacht?

Want dat ging winter en zomer door. 't Vulde de avonden zoo. In de week die op dien Zondag volgde, dacht Bernard veel aan Lucie. Evenals vroeger vervaagden allengs de vormen en tinten van haar gestalte, maar bleef in hem over de indruk van vrouwelijke zachtheid, reine, trouwe eerlijkheid en weemoedsvolle blijdschap, wat hij voelde de essence van haar wezen te zijn.

Maar Lucie nam van dat stijve doen niets geen notitie, ze keek hem trouwhartig-vroolijk aan en beloofde al haar best te zullen doen om een goede dochter voor hem te worden,.... want, niet waar, Bernard was toch zoo goed als een zoon van hem.... zoodat de oude heer 't een beetje te kwaad kreeg, en gekheid ging maken om zich goed te houden.

Zij was gelukkig, zijn Lucie, zijn meisje. Hij voelde 't telkens als hij haar zag staan, onder de wachtende menschen aan 't station, hem dadelijk en onafgebroken aankijkend vol innigheid, tot hij bij haar was, haar vroolijk de hand toestak. Het was ook of zij blozender, frisscher, gezonder van tint was geworden.

"Wel ja, oom," zei Bernard, "dat moet u nou natuurlijk maar net doen, zooals u 't goed vindt!.... Maar intusschen kan Lucie toch van avond wel 's een visite hier komen maken!.... We zijn dan nog maar niet officieel geëngageerd, begrijpt u wel? Maar u maakt vast 's kennis. "Hm!.... Nou.... dat 's goed,.... dat 's goed!"

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek