Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juni 2025


Hij aanbidt mij zoozeer, dat hij op een dag, toen hij mij beslag zag maken om koeken te bakken, zeide: "mejuffrouw, maak koekjes van uw handschoenen en ik zal ze opeten." Alleen kunstenaars kunnen iets zoo aardigs zeggen. O, hij is betooverend. Ik zou waarlijk haast op dien lieven jongen verzot worden. Ik zeg echter maar aan Blachevelle, dat ik hem bemin. Wel, wat zegt ge? kan ik goed liegen?"

"Wat, wou jij 't me heeten liegen; heb ik je niet verleden week nog zeventien gulden gegeven, zeventien mooie ronde guldentjes?" Strijkman zucht. "'t Is wel mogelijk, maar 't is alweer op; ik kan toch van den wind niet leven. Bovendien, wat ik doe, doe ik toch allemaal voor jou pleizier...." "Voor mijn plezier?" "Ja, natuurlijk. Denk je, dat ik 't liefhebberijwerk vind zoo'n jongen te...."

Ja ik geloof nu aan uwe onschuld; want Madzy heeft mij daarvan verzekerd: en uw eerlijk oog kan niet liegen. Deodaat! zoo gij sterven moet, sterf ik met u, en wij zullen ten minste als vrienden vergaan." "Reinout!" riep Deodaat, hem met vervoering de hand drukkende: "Ik hervind den vriend, dien ik verloren waande! nu kan ik gerust sterven."

Ik antwoordde dat ik een kweepeer gegeten had, die stellig onrijp was geweest, want dat ik een verscheurende pijn in mijn ingewanden had. Dat was heel verstandig geantwoord. Nu denkt hij misschien, dat gij niets vermoedt van zijn giftmengerij, en zal het daarom ook niet noodig achten om u iets voor te liegen. Nu, voor mij gelogen heeft hij trouwens niet.

"Hij wil niet liegen," dacht zij en trad over den ouden drempel; "hij wil niets beloven, wat hij niet kan volbrengen hij bemint mij immers niet." En het licht in de stralende oogen verdoofde weder, en zij drukte de beide handen op het hart. "Ach hij bemint mij immers niet!" Zeventiende Hoofdstuk. "En gij zegt, Hendrik, mijne grootmoeder heeft die beiden te zamen gezien?"

De Romeinen, dat 's Heeren wraak hen treffe, liegen. Dat is mijn huis. Kom, Amrah, laat ons naar binnen gaan. Zij traden binnen en sloten de deur, die nooit meer open zou gaan voor de arme moeder en hare dochter. Zij hadden het offer gebracht. Zij bogen zich diep in het stof. Men vond haar den volgenden morgen, en dreef haar met steenen de stad uit. Weg met u! Gij behoort tot de dooden!

De rechter sprak: Mij goed, en nadat hij er enkelen had laten roepen, zeide de een, dat het acht dagen geleden was, dat hij hem dien had ontstolen, de ander zes, de ander vier en enkelen zeiden op dien dag zelf. Toen Martellino dat hoorde, hernam hij: Neen, zij liegen, dat ze zwart zien en dat ik de waarheid spreek, daarvan kan ik u het bewijs geven, omdat ik voor het eerst hier ben gekomen.

Vervolgens liet hij mij in zijn kabinet om zich met mij te onderhouden of liever gezegd om een oordeel over mij te krijgen door ons gesprek. Eerst wilde hij weten, wie ik was en welk leven ik tot nu toe had geleid. Hij vroeg mij daarvan een oprecht verhaal. Dat was geen kleinigheid! Het ging toch niet aan, om voor een eersten minister van Spanje te liegen.

Zij scheen nog geen harer voorouders of familieleden aan het liegen verloren te hebben, althans in die kunst had zij het zeer ver gebracht, waarom zij dan ook nooit van een ander gelooven wilde, dat hij waarheid sprak. De uitwerking van al die beminnelijkheden op ons jongens bleef niet uit.

Laten wij eerst een uiterst geval beschouwen; een zeer onontwikkelden wilde, zoo laag ontwikkeld dat hij het goede nog niet kan onderscheiden van het kwaad, dat hij nog niet weet dat het kwaad is te stelen of te liegen of te moorden, dat hij al deze dingen geoorloofd vindt. Waarom zou hij niet stelen als hij iets noodig heeft dat hem niet toebehoort?

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek