Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Neen, ik houd meer van de blijdschap, die tot mij komt als een zangvogel in een boschje, altijd nader en nader, van tak tot tak, totdat hij ten laatste van den dichtst bij zijnden boom zijn liedje mij heel duidelijk in de ooren zingt.

Ik heb den dichter, die zijn geheele leven aan de Muzen, Eros en Dionysos wijdt , veel van u verhaald, en hem moeten beloven u het volgende liedje, dat hij op u heeft gemaakt, als een geschenk van hem aan te bieden.

Jozef was opgestaan, beverig, klammerig. Boven in huis zong Mathilde het liedje uit Faust van den koning van Thule; zij kwam de trap af. Toen zij aan de onderste drie treden was, had ze juist haar handschoenen dicht geknoopt en kwam nu met een sprongetje de achterkamer binnen: Vader, is u klaar?

Hij lag achterover tusschen twee tonnen gevallen, de beenen hooger dan zijn hoofd en hij tierde om 't door heel de wijde vlakte te laten dreunen, het liedje dat hij van de landsche kermisgasten die in de postkoets 's Zondags naar stad rotterden, ergens gehoord had: Rijen, rijen Dat is pleizant! Zoo te rijen In de vigilant!

De een hief een liedje aan, en daar begonnen ze te dansen, blauw en rose geteekend tegen den grijzen hemel vóór dien blauwgroenen horizon, één en al frischheid in den koelen morgen. Na vijf minuten werkens, gingen de kleinen om mij heen staan, en ik legde in de roode kinderhandjes de verwachte geldstukken.

Eenigen »dhigiteerden" gelijk men in den Kaukasus zegt, dat wil zeggen, zij zetten hun paarden met de zweep aan, lieten ze vier, vijf sprongen maken, pareerden dan op de plaats en wierpen het hoofd naar achter. Anderen schonken hun opmerkzaamheid aan de muzikanten, die ondanks de drukkende hitte, het eene liedje voor en het andere na speelden.

De jonge dame verwijderde zich om hulp te halen; een geheel leger van helpers bezette den kelder; de Muis had haar liedje echter nog niet uit; zij bleef bedaard zitten, en was vermoedelijk zeer verwonderd, toen men haar met den tang bij den kop pakte.

"Wie is dat? wie is dat? wie houdt me voor den gek?" vroeg de lijster, en probeerde te zien, wie geroepen had. "Dat is Kraaienroof, die met je liedje spot," antwoordde de jongen. De kraaienaanvoerder keerde toen den kop om, en zei: "Pas op je oogen, Duimelot." Maar de jongen dacht: "Neen, daar geef ik niet om. Ik wil je juist toonen, dat ik niet bang voor je ben."

Wat het zoo al was kon men niet nagaan, en hij zelf liet er zich niet over uit. Van tijd tot tijd klom hij langs krammen in den wand geslagen naar dat wijkplaatsje, om er te schikken en in eenige geheimzinnige doosjes te snuffelen, waarbij hij zoo valsch mogelijk een Fransch liedje zong. Barbicane zag met welgevallen dat zijn vuurpijlen en andere vuurwerken niet beschadigd waren.

Zij kregen den kriebel in armen en beenen; zij konden niet blijven zitten. Zoo dansten zij, en toen Gösta een Bellmans liedje begon, vielen zij in, en de vrouw van den proost, oud en dik als ze was, nam haar japon op, sprong en draaide rond, precies alsof ze een meisje van twintig jaar was met fijne beentjes. En ze zong zoo valsch en zoo heesch.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek