Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 mei 2025


Zij verkoopen het volk aflaat van zonden; zelf koopen zij dien niet, al hebben zij hem evenzeer noodig. In het sermoen zoekt men hen te vergeefs, al zou het voor hen evenveel vrucht dragen als voor de leeken. BOENDALE zegt later, dat hij der papen vriend is Maer dat si mesdoen, dats mi leet;

»Dog vrijers zijn vol list en loze streken, Hun woorden zijn wel honing-zoet, Terwijl zij dragen in 't gemoet Den angel, om te steken Haar, die hen mindTrots deze booze ervaring verlangen de vrijsters toch naar hun gezelschap: »Dit bosje weet, Dat ons is leet, Dat gij niet t'alle-tijdetjens, Ons met uw kout Gezelschap hout En zit aan onze zijdetjens.

"Deer zou ik rais over denken!" zegt de vroolijke Hil. "Dag Doris! Wel thuis, meet! Val mær niet, hoor! En as je valt, Doris! al is 't ook nog zoo leet in den evend ...." "Nou; wat dan?" vraagt de koopman met een sentimenteelen lach. "Kom den hier, hoor; den zei 'k je ophelpen. Dag DORISbuur!" De maand Maart is in 't land, met hare gehate afwisseling van sneeuw, storm, en regen.

De jonghelinc: Meester, vertrect mi alden staet, Dies biddic u uter maten sere, Want ic sta al buten kere, Dat ic die waarheit niet en weet, Die mijnre moeder dat groete leet Ende mi dien lachter mocht anedoen. De meester: O Esmoreit, bi Mahoen, Het heeft ghedaen die selve man.

Mær ik zeg: nou Marijtje, de borst mot weg, zeg ik; of je nou hoog of leeg danse, de borst mot nag weg; want ik bin allan baas bleven in 'et huis, en dat weet 'et waif ook wel; en deerom, toen ik allan zaide: de borst mot weg, zaide 't waif: wel nou, leet ie geen, as jai denke dat 't veur Hil der best is; en zoo is ie 'geen ook."

Een Exploteur heeft last haar voor die eer Te danken; ’k zal haar haast die zotte klap verleeren, O, ’t zou me leet zyn dat zy haar wou exkuzeeren, Of dat ik eerst van haar gedaagt zou worden. Maar Wat drommel voor een vent spreekt met myn Dochter daar? Zy leest een brief; och, och! ’t zal van een Vreyer wezen. ’k Zal luisteren. IZABEL. Heel wel; maar mag ik zonder vrezen Uw Heer gelooven?

Ic wille vriendelike met u gaen, Want mi ware leet, mesquame hem iet. Die hem in tijts wel besiet, Die mach in eren staende bliven. Al dus soude men een dinxken bedriven, Om een wijf te brengen inden stric. Wie soude dit bat ghedaen hebben dan ic? Want als die wille es ghedaen, So es die minne al vergaen; Dit es menichweerf ghesciet.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek