Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


Het is nu derthien jaer, of luttel min geleden, Dat ick mijn reyse nam door al de Spaensche steden, 1190 En door het platte lant, ick sochte mijn bejagh, Tot dat ick in Madril een aerdigh meysjen sagh, Een kint nau twee jaer out behangen met juweelen, Daer ick, na mijn verstant, behoorde van te deelen,* De voester, soo ick sagh, die stont daer op de straet, 1195 Met seker kamer-maeght verwerret* in de praet.

In geen, te onzent vertaalden of bewerkten, ridderroman echter vond ik de liefde tot een bepaald land en zijne inwoners zoo diep gevoeld, zoo uitvoerig in wezen en werking beschreven, als in den roman van Lancelot, in deze verzen: Alsi ter zee quamen mettien, Begonste Lancelot dat lant besien, Daer hem in was menege ere Gedaen ende oec vele mere Dan oit daer vore was, sonder waen, Enegen riddere allene gedaen.

Dit eijland bij haer Scheluo ende bij ons Quelpaert gent leijt als vooren geseijt opde hooghte van 33 graden 32 minuten ontrent 12 a 13 mijlen vande suijthoeck van 't vaste lant van Coree, heeft aende binne ofte noort cant een baij daer hare vaertuijgen in comen ende van daer varen naer 't vaste lant.

12 ditto waeren wy ontrent de caep; Jan Pietersen Reus hadde mettet jacht Fortuijn alhier een bequame waterplaets, leggende in een baij, gevonden, maer geene ofte seer onbequame anckergront voorde grooste scheepen; wij sonden alle de boots met 42 musquettiers aen lant om water te haelen; wij ordonneerden 't jacht Victoria soo dicht onder de wal te loopen als de boots bequamelijck soude connen beschermen, ende Jan Pietersen vooruit voer mettet jacht Fortuijn noch wat om de Suijt, om te vernemen oft geen bequame reede voorde scheepen conste vinden.

Zijt ge zoo gelukkig dit te bezitten, en weet ge alzoo vruchtbaarheid van produktiviteit, statigen ernst van eentoonigheid, vrije natuurschakeering van kunstige afwisseling te onderscheiden ga dan naar dat deel van Gelderland, dat door een zijner eigene Hertogen werd gekenmerkt als »een wilt en bijster lant, daer veel overgrepen in geschiên plegen."

15 ditto quam Jan Pietersen wederom aen boort ende verhaelde mij, dat een seer bequaem afflopende vars water hadde gevonden, waerom gesamentlijck met alle de boots aen lant voeren met een pertij musquettiers om water te haelen; aen lant comende vonden van enige inwoonders resistentie, schietende vijff ofte ses seitsen ofte pylen naer ons; doch quetsten Godt loff niemant, maer door onse musquettiers vluchten int geberchte, soodat wij innewaerts van strant aff trocken; vonden daer een tamelijck pleyn, beplant met bannanus bomen, suijcker riet met yets anders, daer dese inwoonders hunne residentie hielden, maer apparent soo wy met de vloot hier quamen de vlucht hebben genomen; wij verbooden wel strengelyck dat niemant niettegenstaende d'inwoonders onse vyantschap getoont hadden, per avontuer niet wetende wat natie, oft Spangaerden oft andre, wij waren, alsoo wy vermoeden dat noijt van onse scheepen hier geweest sijn, enige vrucht bomen ofte aert vruchten souden beschadighen, om te sien oft sy ons by dien middel hier nademaels vreedtsamer ons water souden toestaen te haelen.

Sijt willecome, lieve vrient Reinout, Groot willecome so moetti zijn. Hebdi van Sanderijn Iet vernomen, dat segt mi. O edel here, van herten vri, Ic hebse ghesocht in menich lant, So langhe dat ic die scone vont In ene stat, heet Rawast.

Dit antwoord herinnerde Reinout aan zijn eigene verplichting om aanwezig te zijn bij het gehoor, dat de Graaf stond te geven; en daar de tijd reeds naderde, haastte hij zich naar de cel, welke hij in het Sint-Jans-klooster te Haarlem betrokken had. Ziet toe, gy terght een volck, in veenen en in moeren, Als vorschen, tot den hals gedoken en gewoon, Te huppelen op 't lant en over groene zoôn.

In 't korte machtigh goet. magh ick u maer genieten*, Ick sal in uwen schoot geheele schatten gieten, 910 Dit wout, dit vruchtbaer lant, soo ver u oogen sien, Dat sal u eygen zijn, en ick noch boven dien. Ick die een dochter ben van edel bloet geboren, Heb u, door enckel gunst, voor alle mans verkoren.

Des achternoens d'wtterste hooge berch vant landt aen boort hebbende, vernamen noch al laech lant tot des avonts toe, streckende hem al S. ende S. ten Westen. Des avonts quam de Fortuijn wederom onder de schepen maer Victoria noch de joncken hebben niet vernomen. Godt geve terecht mogen comen. 's Nachts seijlden wij langs de wal met cleene seylen S. ende S. ten Westen.

Woord Van De Dag

sentimenteelig

Anderen Op Zoek