Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Gesmoord was het laaien der vlaggen en trofeeën; alleen boven de straatvlammen lekte en vloog het brandlicht nog op, langs de oranje en roode banen. En hij ging tusschen geknakte heggen en door gehavende eerepoorten.
Kind, ge hebt liefgehad, maar nimmermeer Zal uw ziel in laaien gloed ontvlammen Ge waart als een dor grasveld Een korten tijd vlamde 't op in gloed. Voor de wentelende rookwolken en de verkoolde massa's Vloden de vogelen des hemels met kreten van schrik. Zij kunnen terugkeeren! Ge zult niet meer branden, Kunt niet meer branden.
Hij meende dat Napoleons leger, hoe weinig ook opgewassen tegen het Russische klimaat nog steeds sterk en voorbeeldig georganiseerd was; en aan den anderen kant had hij weinig vertrouwen in den geestdrift die nu plotseling door heel Duitschland scheen op te laaien; hij hadd' daar meer vertrouwen in gehad, indien de Duitschers naar de wapens hadden gegrepen toen het Fransche leger nog voor den Rijn stond.
Toen hoorden Soetkin en Uilenspiegel een groot rumoer, 't Waren de poorters, vrouwen en kinderen die riepen: Klaas werd niet veroordeeld om te sterven met zacht vuur, maar met groote vlammen. Beul, pook het vuur aan! De beul deed het, doch het vuur wilde niet laaien. Verworg hem, riepen zij. En zij smeten steenen naar den provoost. De vlam! de groote vlam! huilde Soetkin.
De lieden togen met boog en spies ten poorte uit, om herten en evers te jagen. De spitten blonken al, en de vrouwen gingen in het woud, om hout te sprokkelen, opdat het vuur zou laaien. Er zijn veel grootscher feesten geweest, maar geen gelukkiger. Men zong liederen ter eere van Herman en zijn vrouw; en deze dag scheen zonder begin en zonder einde, gelijk de eeuwigheid.
Heb deernis met den honger, die mij kwelt, Nu ik zoo lang naar voedsel smachten moet. O, kendet gij der liefde macht in ons, Eer ondernaamt gij vuur met sneeuw te ontsteken, Dan liefdevuur met woorden uit te dooven. LUCETTA. Uw laaien liefdegloed wil ik niet dooven, Maar slechts van 't vuur de wilde woestheid teuglen, Aleer 't der rede perken overslaat.
Weliger leefde de nauwe Hoedenmakersstraat. De huizen van de eene zijde verlichtten verscheidenlijk de gevels aan den overkant, en een drummend volk drong veelstemmig naar de Groote Markt op. De Groote Markt leek van hier een fornuis waar onzichtbare vlammen zouden laaien. Loopen we daardoor? vroeg Rupert. Om te zien. Voort maar.
~Branden~ zegt dit vooral met de bijgedachte, dat er tevens warmte ontwikkeld wordt; dus ook fig.: ~brandend~ heet. ~Flikkeren~ ziet op het heen en weer bewegen van de vlam; zijn de vlammen zeer groot en hoog, dan spreekt men van ~laaien~: een ~laaiende~ brand; ~gloeien~ is vurig, maar zonder vlam lichten, ook als het niet van vuur afkomstig is; soms ziet het op het pijnlijk warmtegevoel: een ~gloeiend~ voorhoofd. ~Glimmen~ is zwak gloeien: ~glimmende~ kolen, een ~glim~worm.
De Chateaubriand goot nog olie in dezen laaien gloed met een pamflet, waarin hij hem van de laagste ondeugden en misdaden betichtte. De Keizer was inmiddels te groot om zich niet boven zulke onwaardige taal verheven te gevoelen; ook kende hij zich zelf te goed om niet te weten, dat die haat van een natie, welke hem zooveel jaren schier aangebeden had, niet geheel onverdiend was.
"Konden we hier ergens maar eene schuilplaats vinden," zeide Heer Gijsbrecht. "Dicht hier in de nabijheid moet eene verlaten hut staan, Heer," antwoordde Fulco. "Ja, dat weet ik," hernam de Ridder. "Maar 't is zoo donker .... " Plotseling flikkerde een felle bliksemstraal door de lucht, die het bosch als in een laaien gloed zette. Een knetterend geluid en een zware slag volgden er onmiddellijk op.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek