Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
Een vermaard kunstschilder te Amsterdam had op voorspraak van een aanzienlijk liefhebber, academievriend van Willems, er in toegestemd om Frits onder zijne leerlingen op te nemen; verder zou deze nog onderwijs ontvangen in alle vakken van kennis, die een kunstenaar van zekeren rang onmisbaar moesten zijn. Hij zou bij stille burgerlieden inwonen voor een matig kostgeld, waarin de rijke Amsterdammer beloofd had te voorzien. Wat er verder noodig was werd bijeengebracht door Willems zelf, dominé Roestink en den vader van Dientje, die de voogd was van Frits en die zeer met het plan was ingenomen. Overigens hadden nog enkele notabelen van de gemeente, door de beide predikanten daartoe opgewekt, hunne geldelijke ondersteuning toegezegd, hoewel schoorvoetend en niet zonder zorgelijk hoofdschudden; want al werd hun voorgehouden, dat zij daarmee een goed werk verrichten voor de toekomst der vaderlandsche kunst: die kunst zelve werd door hen zeer weinig gewaardeerd, en de meesten hunner vonden het onverstandig en roekeloos, dat men den zoon van juffrouw Rosemeijer, den zoon van Herman Millioen, dus uit zijn stand ging rukken, en zij zeiden niet te kunnen begrijpen hoe een wijs en bezadigd man als dominé Willems zoo iets in 't hoofd had kunnen krijgen. De overige begunstigers van de weduwe spraken op dezelfde wijze: »Dat Frits, die een vlugge jongen was, wat teekenen leerde voor liefhebberij, d
Meestal zocht de mokhasni de plaats voor het kamp uit en wel op een plaats, waar hij goede bekenden had en een goed onderkomen kon vinden, natuurlijk kosteloos, opdat hem de anderhalven doero kostgeld, die ik hem volgens onze overeenkomst dagelijks moest betalen, als zuivere winst ten deel vielen.
„Omdat ’k geen vrouw heb; ’k ben een vrije jongen!” „Ja, dat ’s waar ook, daar dacht ik niet aan. En klaag jij dan nog over den slechten tijd?” „’n Mooi ding! Een vrije jongen leeft altijd duurder dan een getrouwd mensch.” „Ei!” „Natuurlijk! Eerstens je kostgeld; tweedens je borreltje. Dat moet een mensch toch....”
Zoo was 't van ouds hier gesteld! Doch 't nieuwe geslacht heeft zich dronken gezopen aan zijn vrijheid." "Ja, dat vrije leven! De kinderen maken zich van de ouders los, betalen een mager kostgeld van hun zwaar loon...." "De parochies maken zich los van de pastoors." "Waar de socialisten het op aanleggen!" "Wat moet er komen van een volk zonder God?" "Een zwijnenstal, meester."
"Maar wat maller is, nu zal ik je van de week mijn kostgeld niet kunnen betalen; want wat ik heb opgespaard, zal ik wel aan een nieuw werkpak moeten besteden." "Dat is niets, mijn jongen," antwoordde vrouw Martensz. "Dat zal wel terecht komen. Je behoeft daar geen haast mee te maken.
Als we hem eens 'n paar hoofdstukken lieten van-buiten leeren, van-achteren-af? Jammer dat dit voorstel niet doorging. Misschien ware er wat voor den dag gekomen waarin slot en zin stak. Als ik hem eens by my nam, juffrouw Pieterse? Om 't geld is 't me niet te doen, je zou kostgeld kunnen geven... Wouter rilde.
Och ja, ging juffrouw Laps voort, je zou kostgeld kunnen geven, en ik zou hem oefenen ... want om 't geld is 't me volstrekt niet te doen. Oefenen, weetje? Ik heb niet juist kunnen te weten komen welke marteling er ditmaal voor Wouter werd uitgedacht. Ik denk dat men hem gemakshalve geslagen heeft, en dit vind ik dan ook alles in aanmerking genomen maar het beste.
Alles is jelui gading. En 't was nog eene zoetigheid, honderd halve rijers voor haar kostgeld. En durf jij nog van geld kikken! Hoe, wat hamer! denk je dat ik een schurk, of denk je dat ik razende dol ben? Ik ben haar voogd; zij is met mijne goedkeuring heengegaan: Jij hebt het haar moede gemaakt. Trekken, zul je, ja! al aan een aschkar. Wel, je bent eene overheerlijke tante!
"Maar wie belet me het te verzuipen eer ik terug ben?".... Alle mijnwerkers-jongens, had hij gehoord, betaalden kostgeld bij hun ouders. Dat was ruim voldoende, hoe gering het dan ook was. Bij elke gelegenheid begon hij praat te verkoopen, die nooit gehoord was onder hun dak te voren.
Deze school was een koninklijke instelling, telde jongelieden van den hoogsten adel onder haar leerlingen, waarvoor jaarlijks twee duizend francs kostgeld werd betaald, zoodat er groote weelde heerschte.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek