United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


In het Parque Central en het Malicon komen tweemaal 's weeks de burgerlieden, zoowel als de meer beschaafden, luisteren naar de muziekuitvoeringen van het stedelijk orkest; en daar had ik gelegenheid allerliefste jonge meisjes te zien en mooie gezichtjes te bewonderen, met groote oogen, fijne trekken, een matte, maar fluweelige gelaatstint, prachtig zwart haar en een meer gevulde dan slanke gestalte.

Een vermaard kunstschilder te Amsterdam had op voorspraak van een aanzienlijk liefhebber, academievriend van Willems, er in toegestemd om Frits onder zijne leerlingen op te nemen; verder zou deze nog onderwijs ontvangen in alle vakken van kennis, die een kunstenaar van zekeren rang onmisbaar moesten zijn. Hij zou bij stille burgerlieden inwonen voor een matig kostgeld, waarin de rijke Amsterdammer beloofd had te voorzien. Wat er verder noodig was werd bijeengebracht door Willems zelf, dominé Roestink en den vader van Dientje, die de voogd was van Frits en die zeer met het plan was ingenomen. Overigens hadden nog enkele notabelen van de gemeente, door de beide predikanten daartoe opgewekt, hunne geldelijke ondersteuning toegezegd, hoewel schoorvoetend en niet zonder zorgelijk hoofdschudden; want al werd hun voorgehouden, dat zij daarmee een goed werk verrichten voor de toekomst der vaderlandsche kunst: die kunst zelve werd door hen zeer weinig gewaardeerd, en de meesten hunner vonden het onverstandig en roekeloos, dat men den zoon van juffrouw Rosemeijer, den zoon van Herman Millioen, dus uit zijn stand ging rukken, en zij zeiden niet te kunnen begrijpen hoe een wijs en bezadigd man als dominé Willems zoo iets in 't hoofd had kunnen krijgen. De overige begunstigers van de weduwe spraken op dezelfde wijze: »Dat Frits, die een vlugge jongen was, wat teekenen leerde voor liefhebberij, d

En nu, deze grootsche residentie, waaraan zoo doorluchtige namen, zoo trotsche herinneringen verbonden zijn, die eenmaal vorsten en kardinalen, hertogen en bisschoppen heeft geherbergd, dit in waarheid koninklijk kasteel is thans het eigendom van burgerlieden.

Alleen 's zomers na de middagkerk gingen de burgerlieden wat in het Bosch wandelen of naar Scheveningen; terwijl de meergegoeden in hunne optrekjes even buiten de stad, aan de Delftsche vaart, aan de buitensingels en aan den duinkant gelegen, met hunne familie thee gingen drinken, waar zij dikwijls hunne vrienden bij zich verzochten en den avond aangenaam en in gezelligen kout doorbrachten.

Gij verwondert er u over, dat ik zeg een straatjongen te zijn geweest, helaas! 't is zoo en niet anders. Ik herinner mij, dat mijne ouders zeer arme, eenvoudige burgerlieden waren. Mijnen vader kan ik mij niet anders voorstellen dan zooals ik hem steeds heb gezien, den geheelen dag door aan den arbeid.

En nu, deze grootsche residentie, waaraan zoo doorluchtige namen, zoo trotsche herinneringen verbonden zijn, die eenmaal vorsten en kardinalen, hertogen en bisschoppen heeft geherbergd, dit in waarheid koninklijk kasteel is thans het eigendom van burgerlieden.

Zijn Wilde Eend is het drama van de kleine burgerlieden . De last van het leven wordt in het verhaal gedragen door de illusie van twee vrouwen; de eene vrouw is laag bij de grond, en het leven gaat over haar heen zonder haar een andere impressie te geven dan dat zij moet voortgaan te zorgen en te slaven voor haar gezin; de andere is het kind, het jonge meisje, in den eersten bloei van fantasie en aandoenlijkheid; en aan het leven dat haar verdrukt en vernietigt, geeft ze al bij de eerste aanraking haar uiterste van opoffering en toewijding.

Welk een gefluister! welk eene drukte! welk een gedrang! Maar een zacht, een beleefd gedrang, een gedrang van zijde en fluweel! Zie deze oude barones, geleund op den arm van haar zoon, den kamerheer. Zij is blij dat ze boos kan zijn omdat er nog altijd eenige burgerlieden in de zaal zijn gebleven.

De pastoor is de gastheer; behalve een paar zijner stads-collega's en de agent van Monseigneur de M., zijn het allemaal burgerlieden, boeren-kerkvoogden, enz.; als zij nu den épicier uithangen en met zwarte rokken en gewitdast verschijnen op een diner, dat zij aan een schilder geven, dan kan ik het niet helpen, dat zij een gek figuur maken.