United States or Guinea-Bissau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Och, moeder heeft u misschien iets misdaan .... in den beginne .... maar ze had u toch lief, nadien .... Zij heeft mij niets misdaan, Fran. Evenmin als mijn vader. Ik denk aan mijn vader, Fran. Ik denk aan alles .... Ik denk .... Koortsig sloeg Francine hare beide armen om Vere's hals en snikte. Vere mocht niet boos zijn op haar. Vere moest haar vergiffenis schenken.

Hij zet zich koortsig aan het werk, blokt dag en nacht en loopt tusschendoor om inlichtingen naar den vader van De Laet, een landmeter. Als hij de geheele hem vreemde stof verwerkt heeft, stelt hij vast, dat de opgedane kennissen in zijn arm hoofd overhoop liggen, en niet meer naast elkaar te ordenen. Zijn krachten begeven hem, hij heeft koorts.

Annie riep haar naar boven bij zich, vroeg koortsig rillende of ze voor ditmaal alleen op haar kamertje mocht blijven eten; ze had zoo'n vreeslijke hoofdpijn.... Mama was verbaasd, ze begreep het niet, zei ze; een ander zou er nu juist prijs op hebben gesteld den laatsten dag voor haar trouwen nog aan de familietafel te eten.... Maar enfin! ze wou 't haar natuurlijk niet weigeren vandaag!... Ze moest dan ook maar vroeg naar bed gaan, áls ze zoo'n hoofdpijn had, want morgen moest ze frisch zijn en flink, dat begreep ze zeker wel, geen kwalen, en geen zenuwachtigheid, de menschen lachten daar maar om.... Goed, zei Annie, ze zou dadelijk na 't eten naar bed gaan.... Ze zei dan haar moeder maar vast goeden nacht; ze gaf met haar bevende lippen een zoen op de droog-strakke wang, die haar toegedraaid werd....

De brief werd in de post gestoken, en van dan af wachtte Bavo met koortsig verlangen op het antwoord. Er verliepen ééne week, twee weken, eene gansche maand. Elken middag en elken avond, als Bavo zijn bureel verliet, liep hij met groote haast naar huis, en zijn eerste woord was telkens: "Welnu, welnu, moeder, is er niets gekomen?"

Telkens voelde ze 'n koortsig heeten blos, dan weer een rilling als van kou en vocht.... Ze zei wat over de vele moeite die ze 'm gaf.... Ze snikte nog na, was moe, gebroken, óp.... Ze was, geloofde ze, 't liefst maar weer alleen geweest om zich daar neer te gooien, op de hei, in wanhoop, zooals ze ook van-middag al gedaan had, toen ze van vermoeidheid bijna niet verder had gekund.... Nu ging dat natuurlijk niet, ze moest nu doen wat Paul zei, meegaan naar die vreemde menschen.... O! 't was heel gewoon en dood natuurlijk; wat zou ze anders?... Alleen, ze had dat alles niet voorzien, 't zóó nooit gedacht....

Kwam ze op haar kamer, dan hoorde zij zijn stap, zijn lieven, welbekenden stap achter haar, zij zag om, en er was niemant. Zij zag hem in haar slaap haar vermanen, haar de eene keer ernstig en nederig, de andere keer driftig en met geweld, en dan weêr eens koortsig en in razernij verzoeken, gebieden en dwingen hem gehoor te geven en niet langer te dralen.

"Het is zeker," antwoordde mijn oom zegevierend; "maar zwijg, hoort gij? zwijg over dit alles, opdat niemand op de gedachte kome om voor ons het middelpunt der aarde te ontdekken." Naar het middelpunt der aarde. Een onmogelijke reis. Toebereidselen tot het vertrek. Reikiavik. De koffer moet gepakt worden. Naar den kelder? Zoo liep deze gedenkwaardige zitting af. Dit gesprek maakte mij koortsig.

Quaerts had in dien tijd eene enkele maal aan Cecile gedacht, zonder die opkomende gedachte door te denken. Zij was wellicht drie, viermaal verschenen in zijne hersenen als een vaag beeld, wit en doorglazig: eene schim. Dan was ze weêr verdwenen, zonder invloed. In al dien tijd had hij haar ook niets van zich laten hooren en slechts éenmaal had hij bedacht, dat een stilzwijgen van drie weken, na hun laatste gesprek, haar vreemd moest voorkomen. Daarbij was het gebleven. Hij was nu terug, had drie dagen thuis gelegen op zijn bed, op zijne bank, moê, koortsig, ontevreden, in eene walging van alles,

Stomp-hijgend, lippen die koortsig mumden, slikte de zieke en opnieuw hoestte hij rauw, wringend 't lijf uit het dek, de oogen beloopen, den mond als een smartgeul in 't schuim en de kwijlige klodders van den baard. De bedstee stond in schemer.

Eline was op een pouffe naast de piano gaan zitten, en zij leunde er heur koortsig hoofdje tegen aan, bijna verdoofd door Etienne's hard gerammel. Hare hand sloeg de maat op hare knie: zoo scheen zij nog eenig belang te stellen in wat zij deden. Zij hoorde de snaren der piano gonzen in hare ooren, en dit gegons verhinderde haar na te denken en eene beslissing te nemen.