Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
"Laat ik eerst uitspreken, mijnheer; als dit verschijnsel eens plaats vond, zou het onaangenaam zijn voor mijnheer de Lesseps, die zich zooveel moeite geeft om de landengte door te graven." "Dat is waar; maar ik herhaal het, Koen, dit verschijnsel zal niet plaats hebben. De kracht der onderaardsche werking vermindert voortdurend.
Och het is hier zoo akelig om 's nachts te blijven. Hier vliegen zeker vleermuizen en uilen. Och Joan! doe het toch om mijnentwille: dat kan je mij toch niet weigeren; ik zal je zoo liefhebben als je het doet." "Neen!" zeide Joan: "ik kan het niet, ik mag het niet doen: het is een heks van een wijf: dien armen Hein zoo te slaan. Als het Koen nog geweest ware, dan...." "Och, spreek zoo niet, Joan!
Daarom vraag ik u, of er één is onder uwe ridders, koen en stout genoeg, om mij een slag toe te brengen in ruil voor een anderen? Zoo ja, dan zal ik hem als belooning deze kostbare strijdbijl schenken en mij bovendien beschikbaar stellen om den eersten slag uit zijne hand af te wachten.
Ik proefde er van, maar vond ze zeer onsmakelijk; Koen daarentegen prees ze zeer. De sneeuwstorm duurde tot den volgenden dag; het was onmogelijk om op het plat te blijven staan. In den salon, waar ik de bijzonderheden van onzen tocht opteekende, hoorde ik het geschreeuw van stormvogels en albatrossen in den orkaan.
"Dat spreek ik tegen," zeide ik, "wij zijn niet in handen van menscheneters gevallen." "Eens is nog geene gewoonte," merkte de harpoenier ernstig op "Wie weet of die kerels niet sinds lang naar versch vleesch hebben uitgezien, en in dat geval zijn drie gezonde en goed gebouwde menschen als mijnheer, Koen en ik...."
Om half zeven kwam Ned Land in mijn kamer, en zei: "Wij zullen elkander vóór ons vertrek niet terug zien. Om tien uur is de maan nog niet op, daarom zullen wij dan van de duisternis gebruik maken; kom dan in de sloep; Koen en ik wachten u daar." Daarom ging de Amerikaan de deur uit, zonder mij tijd te gunnen om te antwoorden.
Zij zag naar de sofa naast zich en hij nam dadelijk daarop plaats. Zonder hem aan te zien sprak zij toen: "Ja, ik wilde u daarmede zeggen, dat ge slecht, zeer slecht hebt gehandeld." "Weet ik dat dan niet? Maar wiens schuld is het, dat ik zoo gehandeld heb?" "Waarom zegt ge mij dat?" vroeg zij blozend en zag hem aan. "U weet waarom!" antwoordde hij, koen en blijmoedig haar blik beantwoordend.
Het rees loodrecht uit zee op, en het zeeschuim spatte er tegen aan; aan de andere zijde der rots hoorden wij een geraas alsof er een troep vee loeide. "Mooi," zei Koen, "een stierenconcert." "Neen, mijn vriend, dat zijn zeedieren." "Vechten zij?" "Zij vechten en spelen." "Dat moeten wij eens zien, als mijnheer het goedvindt." "Zeker, Koen."
"Ja, allerlei visschen," zeide Koenraad, "men zou denken dat men voor een aquarium zat." "Neen," voegde ik hem toe, "want een aquarium is een kooi en hier zijn de visschen zoo vrij als vogels in de lucht." "Welnu, vriend Koen, noem ze dan eens op, als gij kunt," vroeg Ned Land. "Ik?" antwoordde Koenraad, "daar ben ik niet toe in staat; dat is de zaak van mijn meester."
"Zeg eens Ned," gaf ik ten antwoord, "wij moeten ons aan de scheepswet onderwerpen, en ik houd het er voor, dat onze maag vóor is bij het horloge van den kok." "Welnu dan zal ik haar gelijk zetten," sprak Koenraad bedaard. "Daaraan herken ik u weder, vriend Koen," zeide de ongeduldige Ned, "gij zijt niet toornig of zenuwachtig; altijd bedaard!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek