Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
"En er zouden er nog veel meer zijn," merkte ik op, "zonder hun vijanden de zeeschorpioenen en de menschen. Weet gij wel hoeveel eieren een enkel wijfje bij zich heeft?" "Ik zal eens goed raden," zei Koenraad, "500,000." "Elf millioen, mijn vriend!" "Elf millioen! dat geloof ik niet, of ik moet ze zelf tellen." "Tel ze maar, Koen, maar gij doet beter met mij maar te gelooven.
Ik wilde hem tegenhouden, doch het schot ging af en verbrijzelde den armband van amuletten, welke om den arm van den Papoea geslingerd zat. "Koen!" riep ik, "Koen!" "Wat, ziet mijnheer dan niet dat die kannibaal ons aanvalt" "Een schelp is geen menschenleven waard!" zeide ik. "O, die schavuit! ik wilde liever dat hij mij den arm had verbrijzeld."
"Ik moet je dus alleen geduld aanraden, vriend Ned." "En nog meer dan geduld," voegde Koen er bij, "onderwerping." Koenraad had het juiste woord gekozen. "Bovendien," hernam hij, "kan kapitein Nemo toch niet altijd naar het Zuiden gaan! Hij moet toch ééns ophouden, al was het maar voor de ijsbank, en dan moet hij toch naar meer bezochte zeeën terugkeeren!
Den 14den Maart zag ik op 55° breedte drijvende ijsschotsen; het waren brokken van zes of acht meter lengte, die daar ronddreven als klippen waartegen de golven braken. De Nautilus bleef boven drijven; Ned Land die vroeger reeds in de Noordelijke IJszee gevischt had, kende die ijsbergen, maar Koen en ik bewonderden ze voor de eerste maal.
Geduld maar, wij zullen nog wel een gevederd of behaard dier tegen komen, en is het hier niet, dan is het ergens anders...." "En is het van daag niet, dan is het morgen," voegde Koen er bij, "want wij moeten niet al te ver gaan, en ik stel zelfs voor om naar de sloep terug te keeren." "Wat, nu reeds?" riep Ned Land. "Wij moeten voor den nacht terug zijn," zeide ik.
"Hoor eens, vriend Koen, ik houd veel van u, maar niet genoeg, om u zonder noodzaak op te pruimen." "Ik vertrouw het maar half!" zeide Koenraad. "Komaan op de jacht; wij moeten volstrekt een stuk wild schieten om dien kannibaal tevreden te stellen, of anders zal mijnheer op een morgen niets anders vinden dan wat brokken van een knecht om hem te bedienen."
"Zijn die dieren niet gevaarlijk?" vroeg Koenraad. "Neen," antwoordde ik, "behalve als men ze aanvalt. Als een zeekalf zijn jong verdedigt, is het beest woedend, en het is niet zelden gebeurd dat het een sloep verbrijzelt." "Het dier heeft gelijk," zei Koen. "Dat ontken ik niet." Twee kilometer verder stuitten wij op een voorgebergte, dat de baai tegen den zuidewind beschutte.
"Doe het dan, meester Land," antwoordde de kapitein. Op dat oogenblik kwamen zeven mannen van de equipage, zwijgend en onverschillig als altijd, op het plat. Een van hen droeg een harpoen en een lijn zooals de walvischvaarders gebruiken. De sloep werd in zee gebracht; zes roeiers namen plaats op de banken, en de zevende ging aan het roer zitten. Ned, Koen en ik namen op een achterbank plaats.
Wij bleven verstomd staan, en bewogen ons niet, daar wij niet wisten welke aangename of onaangename verrassing ons wachtte; doch een schuiven deed zich hooren; men zou gezegd hebben; dat de zijwanden van de Nautilus in beweging kwamen. "Dat is nu het einde van alles!", zeide Ned. "Orde van de Hydromedusen!", mompelde Koen.
"Gij hebt gelijk, Koen; het is eene dwaze onderneming, waarin wij ons te lichtvaardig begeven hebben. Wat een tijd is er verloren gegaan, wat eene nuttelooze inspanning! Sinds zes maanden zouden wij reeds naar Frankrijk zijn teruggekeerd...." "In mijnheers kleine kamer," antwoordde Koenraad, "in mijnheers museum! En ik zou al de fossilen van mijnheer reeds hebben gerangschikt!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek