Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Wij doolden om: haar starende oogen blonken, Een blijde glimlach glinsterde om haar mond, ’t Was, of me aan haar geheel een leven bond... Zij oogde naar de kim van purpervonken: Mathilde! ik heb u lief... Zoo waar die kammen Te morgen weêr in purper zullen vlammen, Wordt gij bemind... Gij zijt zoo godlijk-schoon!...
Zij kent het Onze Vader niet meer, maar toch bidt zij verder: "Wees mij genadig, want Uwer is de macht........" "Uwer is de macht," fluistert Dorus eerbiedig mede. "....En de heerlijkheid tot in eeuwigheid, amen," "....In eeuwigheid, amen." 't Daagt in het oosten, 't gloort aan de kim, langzaam overwint de dag den nacht en het ruischt in de boomen als een zucht bij 't ontwaken.
Het was mooi weer, dat wil zeggen dat het niet meer dan een graad of tien vroor. Ook was het nu weder iederen dag gedurende een uur of vier eenigszins helder en vertoonde de weerkaatsing der zonnestralen zich duidelijker aan de kim, in afwachting van het tijdstip dat zij zich daarboven zouden verheffen. Alle dorpsbewoners waren uit hunne onderaardsche woningen te voorschijn gekomen.
Welnu, zou het onmogelijk zijn om alsdan gedurende dien overtocht bij zonsondergang, wanneer de kim geheel zuiver zou zijn, dien Groenen Straal op te vangen, welker schittering ter nauwernood het vijfde gedeelte eener seconde duurt? »Gij begrijpt toch, oom Sam," zei miss Campbell hoog ernstig, »en ook gij, Oom Sib, gij begrijpt toch, dat die flikkering slechts een oogenblik duurt.
Men was te Oban gekomen om een zuivere kim te zien en men zag er niets of zoo weinig van, dat het der moeite niet waard was er van te spreken. De beide ooms konden zich slechts op hun goede trouw beroepen. Zij kenden Oban in het geheel niet! Wie had kunnen denken dat de zee, de ware zee daar niet te vinden was! En toch wemelde het van badgasten.
Ook zy zou thans, nu 't al zoo licht werd, haar oogen inspannen met vruchtelooze vermoeienis om de blikken te buigen òver de kim, opdat ze de zon zouden ontmoeten, de trage zon, die wegbleef ... wegbleef ...
Zoo vooruitstevenende, was men gelukkig genoeg dat de kiel gedurende dien nachtelijken tocht slechts vijf- of zesmalen den bodem aanraakte, waarbij men telkenmale zonder groote inspanning weer vlot raakte. Toen de zon tegen vier uren in den ochtend aan de kim verscheen, giste Gilbert Burbank dat men niet minder dan vijftien mijlen in den verloopen nacht had afgelegd.
Naar de zon loopen wilde-i over de lange, lange schitterende streep. Maar aan den kant van 't water bleef-i toch maar staan. Ik herinner me, dat we, Bavink en ik, eens op een keer aan zee kwamen, toen de halve zon groot, koud en rood aan de kim stond. Bavink sloeg met z'n vuist tegen z'n voorhoofd en vloekte: "God, God, dat schilder ik nooit. Dat kan ik nooit." Nu zit-i in een gesticht.
Gedurende dit gesprek was de zon boven de kim gerezen, en wierp haar helder, vriendelijk licht in het verblijf der gevangenen. »Mithra wil ons het scheiden moeilijk maken," mompelde Bartja. »Neen," sprak Cresus, »hij licht ons slechts vriendelijk voor in de eeuwigheid."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek