United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij is lid van de S. D. A. P. en leest "Het Volk". 's Avonds zit-i op 't Leesmuseum en leest 't Berliner Tageblatt. Schilderen doet-i niet meer. Hij weet ook waarom hij niet meer schildert: wij zijn in een tijd van verval. Een nieuwe kunst is in opkomst. Daar wacht-i zeker op. Hij brengt ondertusschen Kunst aan het Volk, hoe, dat weet ik niet.

Wien God bewaart, is wèlbewaard, maar... men mag den Heer niet verzoeken! Op m'n zolder ga ik niet, en onder m'n bed kyk ik niet, voor alle wereldsch goed niet! Want dáár zit-i zeker! En juist daarom wou ik je vragen of... je zoon... Stoffel... of als Stoffel geen senie heeft byv. je zoon... Laurens, of... Maar... waarom heeft uwe niet liever de buren er by geroepen, juffrouw?

En ik geef 'm 'n stuiver, en-i gaat, en ... daar zit-i nu weer! Dat's geen manier van doen. Wat zegt uwe, juffrouw Laps? Wat ik zeg? God-bewaarme, hoop ik, dat ik me moeien zou met 'n andermans zaken, juffrouw Pieterse. Dat's m'n zinnigheid en m'n manier niet. Maar als je me vraagt, dan zeg ik.... Maar, moeder, ik wil wel uitgaan! Ik wou juist uitgaan, toen....

Naar de zon loopen wilde-i over de lange, lange schitterende streep. Maar aan den kant van 't water bleef-i toch maar staan. Ik herinner me, dat we, Bavink en ik, eens op een keer aan zee kwamen, toen de halve zon groot, koud en rood aan de kim stond. Bavink sloeg met z'n vuist tegen z'n voorhoofd en vloekte: "God, God, dat schilder ik nooit. Dat kan ik nooit." Nu zit-i in een gesticht.