United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Geen oogenblik zou hij geaarzeld hebben om het af te geven indien Tchou-Tchouk zich daarmede tevreden had willen stellen. Maar de "sjoe-sjoe", zooals Cascabel hem bleef noemen, zou zeker het brok goud, dat er uitzag alsof het maar een gewone keisteen was, niet in de plaats van klinkende munt hebben willen aannemen.

Hij vond den ouden diamantslijper bezig met steenen te onderzoeken, die de makelaar Nathan hem gebracht had om geslepen te worden. "O! mijnheer Nathan, gij komt juist van pas!" riep Cyprianus uit. "Kijk!.... en gij ook, mijnheer Vandergaart, kijk wat ik u daar breng en zeg mij wat dat is." Hij legde daarbij zijn keisteen op de tafel en kruiste zich de armen over de borst.

De bewoners vonden nl. eens op een heideveld een zeer grooten keisteen. Triomfantelijk sleepten zij hem naar de stad, en plaatsten hem op de Varkenmarkt . IJsselstein: Apenluiders, dewijl zij eens bij vergissing de doodsklok luidden voor een dooden aap: De Navorscher IV, Bijblad, bl. Limburg. Weert: Rogstekers.

Hij is een steen, een echte keisteen, en er zit in hem niet meer medelijden dan in een hond; een jood zou geweend hebben, als hij ons afscheid gezien had; ja, mijn grootje, die geen oogen heeft, ziet ge, schreide haar oogen blind bij mijn vertrek. Wacht, ik zal u eens vertoonen hoe het toeging.

En inderdaad, Alice had wel neiging om dat gesteente slechts als een leelijken keisteen te beschouwen. Cyprianus dat begreep zij wel deelde op dat punt geheel en al hare geringschatting. Die eensgezindheid van denkbeelden was niet vreemd gebleven aan de vriendschap, die tusschen de twee jonge lieden ontstaan was.

Nu en dan ging er een steen rond de tafel van hand tot hand, om gewogen, beoordeeld en geschat te worden, en om eindelijk terug te keeren in den gordel van zijn bezitter. Die grijsachtige en doffe keisteen, die niet meer glans vertoonde dan een gewone silex, die door een beek of bergstroom gerold zoude zijn, was de diamant in zijn omhulling of ganggesteente.

Daar ligt ergens een keisteen los. We halen hem uit het plaveisel. Of een paard nu misschien zijn poot in dat kuiltje verzwikken kan, niemand denkt er aan. Met die kei kunnen wij wat uitvoeren. Nu zoeken we einden touw in onze jongensschatten, opgehoopt in de broekzakken. Die einden binden we aan elkaar. 't Wordt een touw van behoorlijke lengte.

Maar er zijn u gisterenavond en hedenmorgen woorden ontvallen, die, evenals de vonken uit een keisteen, het metaal, dat er binnen schuilt, verraden; en in uw boezem zijn onder het pelgrimskleed een ridderketen en gouden sporen verborgen. Zij glinsterden mij tegemoet, toen gij u hedenmorgen over mijn bed boogt."

Het kiezel heeft de kwarts, de bloksteen en de keisteen, het zand der oevers en duinen voortgebracht; het aluminium, de klei en de mergel; de koolzure kalk, de kalksteen, de steenen uit onze steengroeven, het krijt, het marmer en het zandsteen. Dan komen de metalen, gewoonlijk in aderen. Die lagen zijn uiterst langzaam gevormd.

Die keisteen was een diamant, in zijne legering besloten evenals gewone diamanten; maar het was een diamant van kolossale afmetingen, van afmetingen die onwaarschijnlijk, en nimmer te voren gezien waren! Dat de lezer oordeele! Die diamant was dikker dan een hoender-ei en had het uitzicht van een aardappel. Hij moest minstens driehonderd gram wegen.