Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
»En dan dat lekkere bed met zijn vele opschriften, die meer waard zijn dan al de voorschriften en machtspreuken der geneeskundige faculteit!...." »Waarlijk, gij maakt mij verlegen!..." stotterde de kasteleines. »En verder dat luchtige raam, met het uitzicht op het dal der Maan-rivier!" ging Sylvius Hog voort. »En het gemurmel van het water, dat tot in mijn slaapstede hoorbaar is.
"Nu!" zeide de kasteleines: "indien het lammetje weg is, is zij met haar eigen wil vertrokken. Wie weet of zij niet op het pad is achter den Jonkman, die zoo straks van hier gegaan is met den ouden kokeler?" "Die zijn naar het slot gegaan," zeide Daamke: "en zullen straks keeren." "Ei kom!" zeide de dienstmaagd: "het lieve schaap zal een morgenwandeling doen en wel zoo aanstonds weer hier zijn."
Dit stond echter bij hem vast, dat hij vooreerst niet voldoen zou aan het verlangen van de schoone onbekende, en noch haar oom, noch de kasteleines uit den Roerdomp zou laten halen; want de bekoorlijkheden zijner gevangene hadden te veel indruk op hem gemaakt, dan dat hij er aan kon denken, haar weer uit zijn macht te laten gaan; even zoomin als de vos om het konijn te laten ontsnappen, dat in het hol van Reynaert een schuilplaats gezocht zou hebben.
De reiziger, die door de kasteleines gedurig met den titel van "uw edelheid" was vereerd, onderscheidde zich wel door een meer beschaafd voorkomen van de gewone bezoekers dezer herberg, doch had evenwel het voorrecht niet een edelman te zijn; zelfs gaven zijne gelapte kleederen en versletene schoenen hem zeer weinig het aanzien tot een stand te behooren dien de waardin hem toekende.
Vol gramschap greep hij het verschrikte dier in den nek en kwam er de kamer weer mede uit. Aan de benedentrap ontmoette hij de kasteleines, haar dienstmaagd, de beide inmiddels van 't werk gekeerde stalknechts en den hansworst, allen geknield en ijverig bezig hun pater nosters te zeggen en kruisen te slaan. "Hier is uw duivel!" riep de monnik: "maar waar is nu de Jonkvrouw gebleven?"
"Ik vroeg u, moeder!" zeide vader Syard droogjes, en nog altijd in den zadel blijvende, "of wij hier vernachten kunnen." "Komt binnen maar, menschen," zeide de kasteleines, Madzy met een beschermenden lach op den schouder kloppende: "Kees zal wel zorg dragen voor die knollen."
"Heeft zij haar goed bovengelaten?" vroeg de kasteleines. Allen snelden de trappen op; maar bij onderzoek bleek het, dat Madzy in haar onderkleederen moest vertrokken zijn, want haar kap, haar schoenen en haar mantel lagen nog ter plaatse, waar zij die bij het te bed gaan had neergelegd.
"Daar is het lieve leven al gaande," riep de kasteleines: "de Stichtsche benden komen dorp en slot bezetten, en wij zullen den oorlog uit de eerste hand hebben."
"Zoo!" zeide de kasteleines, de onderlip vooruitstekende, en Madzy met een verwonderd gelaat aanziende: "is die deerne te grootsch om aan den gemeenen haard te zitten, waar ik de knapste vrouwlui uit den omtrek, ja zelfs deftige poortersvrouwen uit Utrecht en Grouda heb ontvangen: en waar nooit anders dan bescheiden volk wordt toegelaten; en denkt gij dat de herberg van Maaike Jaspersz een klooster of een bijenkorf is, waar ieder zijn eigen celletje heeft?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek