United States or Pakistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


En beneden zat Pallieter met den pastoor aan de zesde flesch schuimwijn te drinken, ter eere van de drie, die hij gemaakt had. Daar stond de witgehuifde wagen vertrekkens gereed. Bijna al de begijnen, de drie blinden, veel kwezels en de pastoor stonden er te wachten om vaarwel te zeggen aan de bewoners van den "Reynaert".

't Is waar, zij willen de menschen iets nieuws opdisschen om er geld of eer mede te winnen. Ja, men vertelt wel eens verzonnen dingen, zoo b.v. van Reynaert en Izegrim en Bruin den beer; maar daar is het te doen om leering en wijsheid. God zelf sprak immers ook in parabelen!

Dan duikelde hij nog eens onder, als om de ziel van het water meê te nemen en liep dan blinkend, roos als een roos in de witte nevelen naar de Reynaert en hij zong: Zoo dee Adam Zoo dee Adam Zoo dee Adam's zonen. Adam had zeve zone, zeve zonen had Adam.

Hij vloekte omdat hij niet rapper kon; maar daar graasden twee peerden in de weide, op nen omzien was Pallieter op het verschrikte peerd gesprongen, en zich vasthoudend aan de manen, rende hij snel over veld en wei naar den Reynaert.

Dit stond echter bij hem vast, dat hij vooreerst niet voldoen zou aan het verlangen van de schoone onbekende, en noch haar oom, noch de kasteleines uit den Roerdomp zou laten halen; want de bekoorlijkheden zijner gevangene hadden te veel indruk op hem gemaakt, dan dat hij er aan kon denken, haar weer uit zijn macht te laten gaan; even zoomin als de vos om het konijn te laten ontsnappen, dat in het hol van Reynaert een schuilplaats gezocht zou hebben.

Ook de neiging tot spreuken en spreekwoorden en wendingen als: "kinder mijn", "salighe wiven", "lieve vrienden" ontbreken hier niet. Dat deze leerdichter slecht te spreken is over den "scalken vos Reynaert", kan ons niet verwonderen . Evenals de overige leerdichten is ook der Minnen Loop een vrucht vooral van lectuur.

De geestelijke heeren, die toen juist allen geen heiligen waren, kregen er in die zedespelen niet zelden ongenadig van langs: en zij getroostten zich dat: al sedert de dagen van "den vos Reynaert" waren zij het gewend, dat men met hen schertste.

Evenals voor BOENDALE heeft ook voor WILLEM de dierfabel slechts waarde als voertuig van nuttige leering: "Zoo sprac Reynaert, ende hi was vroet" daarmede besluit hij een zijner dierfabels en in een andere waar hij een hond doet spreken, acht hij zich verplicht den lezer te waarschuwen: Niet dat honden yet spreken moghen, Mar in 't ghelijcke wert vertoghen Menighe leer tot onser bate .