Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
De baas kreeg argwaan en sneed Uilenspiegels hoed middendoor. Maar in stee van karolussen, vond hij tusschen het vilt en de voering niets dan kwade koperen penningen. Toen voer hij heftig uit tegen de Smadelijke Broeders. Diefelijke broeders, gij gaat niet uit mijn huis, vóór dat gij mij al uwe kleederen gelaten hebt, behalve uwe hemde, sprak hij.
Nele sprak tot Uilenspiegel: Laat heur, zij wil het; wij zullen de karolussen redden. En zij togen henen; Katelijne liep rond Soetkin en sprak: Maak open: mijne ziel wil er uit! En Soetkin, met strakke oogen, keek heur aan zonder heur te zien. De hutten van Klaas en van Katelijne paalden aaneen, die van Klaas stond wat achteruit en had een hofje van voren.
Gij moet de zevenhonderd karolussen teruggeven aan Uilenspiegel, den zoon van Soetkin. Zijt gij nooddruftig en kunt gij ze thans niet teruggeven, kom dan toch maar, dat ik uw glanzend gelaat zie. Doe het vuur weg, mijn hoofd brandt. Laas! waar zijn uw sneeuwen kussen? waar is uw ijskoud lichaam, Hans, mijn geliefde? En troosteloos bleef ze vóór 't venster staan.
Ondertusschen ging de vischverkooper opnieuw tot den baljuw en zegde, dat de aflijvige voor eenige maanden zevenhonderd karolussen geërfd had, dat Klaas een spaarzam man was en dat hij dus die groote som niet verteerd had, maar dat ze ergens verborgen moest zijn.
Driemaal klonken de bazuinen van den stadsheraut en deze sprak tot het volk: De magistraat van Damme, medelijden gekregen hebbende met vrouwe Katelijne, heeft haar niet willen straffen volgens al de strengheid van de wet van de stede, maar tot teeken dat zij tooveres is, zal heur haar verbrand worden; verder zal zij twintig gouden karolussen boete betalen en voor drie jaar gebannen worden uit de stede van Damme, op verbeurte van een lid.
Daaruit is het dat vorstelijke lijnen gouden karolussen, gouden lammeren, rozenobels, dubloenen, zilveren daelders en al die wonderbare visschen trekken, die, naar willekeur van den visscher, veranderen in fluweelen kleederen en schitterende edelgesteenten, in lekkeren wijn en smakelijke gerechten. Want de rivieren, die 't rijkst zijn aan visch, zijn niet die, waarin het meeste water is.
Neem toch, zeiden zij, neem dit oortje, aanvaard dezen gulden, laat ons u dien gouden angelot schenken, dien daalder aanbieden, dien karolus in uwen zak steken. Laat angelotten en karolussen het daglicht niet zien, zeide Uilenspiegel zeer stille: de linkerhand mag niet weten wat de rechterhand geeft.
Maar hij had vijftig gulden moeten betalen aan de nering der vischverkoopers. Zijne vangst at hij op of verkocht hij, en aldus herstelde hij de rondheid van zijnen buik en vergaarde hij een zakje karolussen.
Ik ben Thijl Uilenspiegel, zoon van Klaas, die verbrand werd om het geloof. En hij floot als de leeuwerik en de heer kraaide als de haan. Ik ben admiraal Treslong, sprak hij; wat wilt gij van mij? Uilenspiegel vertelde hem zijne lotgevallen en langde hem vijfhonderd karolussen. Wie is die dikzak? vroeg Treslong, naar Lamme wijzend.
Daar waren de baljuw, de griffier en de schepenen, de beul van Brugge, zijn knecht en een chirurgijn-baardemaker. De baljuw vroeg aan Soetkin of zij niets achterhield dat den keizer toekwam. Zij antwoordde dat zij, mits zij niets bezat, niets kon achterhouden. En gij? vroeg hij aan Uilenspiegel. Voor zeven maanden, antwoordde hij, erfden wij zevenhonderd karolussen; eenigen daarvan zijn verteerd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek