United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eenzaam zat hij aan den hemel: Of de vogels vroolijk zongen, Of de bloemtjens van de weiden Hem de lucht met geuren vulden, Of de bosschen en de stroomen Bij zijn naadring juichend zongen, Altijd treurig sloeg hem 't harte, Want hij was alléen daarboven.

Sinds de dood van oom Frans had zij het voorjaar niet kunnen uitstaan. Zij wenschte, dat het altijd winter wezen zou, koude, donkere winter zonder zon. Al het ontluikend leven, dat in de lucht om haar heen zong, scheen haar slechts een bespotting van haar eigen, dood geluk. Zij die daar alleen ronddoolde, zij moest het juichend bruiloftslied der natuur aanhooren!

»Lang leve Lolonois, onze dappere kapitein!" riepen de stoute gezellen, terwijl ze juichend opsprongen, hun glazen tegen elkander hieven en leegdronken. Te midden van dit rumoer was Lolonois opgestaan en langs de trap naar de bovenverdieping van het huis verdwenen.

"Vooral als je van die zeventig jaar, vijftien jaar onbewustheid, èn alle lentes moet aftrekken, wanneer geen verstandig mensch iets uitvoert, ieder zich alleen láát leven." En Eduard barstte juichend uit: "Es brechen in schallenden Reigen die Frühlingsstimmen los." "Alleen heb ik 't gevoel, dat je niet wezenlijk "leven" kunt, voor je weet, wat 't leven eigenlijk is," peinsde Hans.

Nauw had Phryxus het laatste woord gelezen, toen Kallias, de Athener, juichend van zijne ligplaats opsprong, uitroepende: »De vierde gave, het vierde geschenk der goden, zult gij thans van mij in dit huis ontvangen. Weet dat ik de nieuwstijding, die wel het meest uwe verbazing zal wekken, tot het laatst bewaarde: de Perzen komen naar Egypte."

Als men een boom nadert, waarop hij aan 't werk is, begeeft hij zich schielijk naar de zijde van den stam, die van den waarnemer is afgekeerd, kijkt soms met vooruitgestoken kop bij den stam langs, klimt verder omhoog en verlaat plotseling onbemerkt den boom; gewoonlijk geeft hij daarna door een luid, juichend geschreeuw blijdschap over het gelukken van zijn vlucht te kennen.

Verachten! Neen! 'k Heb medelij met u. Welk een verwoesting Jaagt onbeschermd u dan door wijden hemel! Hoe zal uw ziel, van schrik ten kern gespleten, Hel-gelijk in u gapen! 'k Spreek in leed, Niet juichend, want ik haat niet meer, als toen, Eer 'k door ellende wijs werd. 'k Zou den vloek, Eens geâdemd over u, herroepen willen.

Jong en oud begroetten hem juichend als hij door de dorpen trok en overal bood men hem spijs en drank en de eereplaats bij het vuur.

Uw kind is behouden." En telkens fluistert ze weer dat heerlijke woord: " Uitstekend! Uitstekend!" Daar zijn ze weer, die waterlanders. Ditmaal laat ze hun vrij spel. Op de eene of andere manier moet ze toch haar vol hart lucht geven, juichend of weenend.... Ginds komt Willem. Dat is vroeg. Ongetwijfeld heeft hij zich gehaast. Hij ziet niet naar boven.

Met onzeggelyke gemoedsrust en betooverend zelfgevoel, roepen wy juichend uit: "Gij was een goeie Vrouw en een knappe Baker!" "Doch dit is nog niet alles. Verder nog, hooger nog, dieper nog, sterker nog, grypt onze tekst in de dierbaarste belangen onzer toekomst.... Hy zal altyd 'n goeie vrouw en 'n knappe baker blyven! Gevoelt gy wat dit zeggen wil, Geliefden?