Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Uwe zal u toch niet verzetten tegen 't woord des Heeren? Né ... ik verzet me niet. Maar ik wil niets hooren dat onfatsoenlyk is. Myn man ... Uw man verkocht schoenen, dat weet ik wel, jufvrouw ... maar uwe zal toch niet tegen de Schrift ... Ik doe niets tegen de Schrift ... maar ik houd niet van gemeenigheid. Kom, Sertrude ... Men ziet, jufvrouw Pieterse was fatsoenlyk geworden.
Hoe riepen die kleine bijzonderheden Emma dagen voor den geest wier rust te weinig door haar was gewaardeerd! Aanvankelijk baatte het niet veel, dat de voerman, sprekend door de reet der deur, onder eede verzekerde, dat niemand anders als jufvrouw Emma, zich in zijne vigilante bevond. Men geloofde hem niet.
Een fijn blond tenger kantoorbediendetje uit Keulen, die wist, dat de zwaarlijvige Hollandsche jongejufvrouw aan zijn linker kant altijd heel weinig van alles gebruikte, lispte, in vlijmerig hollandsch: Jufvrouw, mag ik u eens mikroskopiesch bedienen? De jufvrouw lachte met breede lippen en zware witte tanden. Een lange magere heer voerde het woord over politiek en meer bizonder over Bismarck.
"Toch niet, jufvrouw Bella; mijne positie is volkomen normaal. Met de kippetjes naar bed en 's morgens weer 't eerst op de baan, is eene vaste gewoonte bij den haan." "Gij wordt eentoonig, mijnheer Jakob," zeide het meisje, met eene poging om strak te zien. "Wat zult gij gebruiken? Een glas Kitzinger, of een glas Amsterdamsch?" "Geen van beiden, jufvrouw Bella.
Een heelen tijd bleef zij "mijnheer" en hij "jufvrouw" zeggen, totdat haar vader zelf daaraan een eind had gemaakt, omdat hij 't gek vond onder jongelieden die mekaâr zoo dikwijls zagen. Onmerkbaar had Mathilde zich weêr tot den innemenden, beminnelijk zachten en toch mannelijken, goed belezen met veel smaak en oordeel pratenden man, dien zij Jozef noemde, aangetrokken gevoeld.
Kapittel XXVI, vers 12 en 13, zegt 't voort: Spreekt weêr over de weduw die te eten krygt in de poort; Een hoofdstuk verder laat de Heer door Mozes betuigen, In vers 19, dat men 't recht van de weduw niet mag buigen; Twee Samuel XX, vers 3, spreekt er uitdrukkelyk van Dat Davids bywyven leefden als weduwen, by 't leven van haar man... By... wat? vraagde jufvrouw Pieterse.
Ik was maar gaan dekken, jufvrouw, zeî ze, ik dacht, dat u 't zeker te druk had boven. O, dank-je, laten we 't nou maar samen verder doen. Het siste in de keuken; een geur van gebraden ossevleesch zweefde door den gang. Vader zat in de voorkamer In een boek te lezen. Wil u van-middag ook maar weêr híer eten, vader? vroeg Mathilde, het is hier veel lichter als achter.
Leentje werd plechtig uitgenoodigd haar verleden-deelwoord "gezeid" te veranderen in: "gezegd" want jufvrouw Pieterse had opgemerkt, de "de mevrouw van hier-naast" zoo conjugeerde. Dus zou 't wel goed wezen. En Stoffel zei, dat hy 't al lang geweten had: Maar moeder, dan moet uwe ook niet zeggen: remplizant. 't Is pla, moeder. Denkt uwe maar om plaats... Remplaats... Né moeder, pla ... plas...
Met eene zwijgende buiging reikte hij freule Bertha het medaljon en het briefje over, greep zijnen hoed, en verliet, met eene aan fierheid grenzende koelbloedigheid, het huis, waaruit Emma door hem verjaagd was. Hij vond het vervelend, ja, dat eene oude jonge jufvrouw, die hij daarenboven voor eene langtong hield, nu kennis droeg van zijne hartsgeheimen.
Zie, de vuile ijzers van den kapper hadden haar het eerst begrip gegeven van het onderscheid tusschen de vrijheid der jeugd en den dwang der beschaving. Er viel niet aan te twijfelen, zij was jonge jufvrouw geworden. En Zei mama Staring vergeve mij de mishandeling zijner verzen! Dit met de kamenier den spiegel vlijtig na?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek